42 II. HET ARNEMUIDSCHE VOETPAD. Op de kaart van Jacob van Deventer vindt men van af de plaats, waar de Arne in 1534 door de nieuwe Lange haven bij Middelburg was afgesneden, langs de zuidzijde der Arne in oostwaartsche richting een voetpad geteekend. Het liep in de richting van Arnemuiden, ging met een voetbrug over de Arne1) en eindigde bij den Keetdijk in de nabijheid van Arnemuiden. Volgens de stadsrekening van Middelburg van 1538 werd in dat jaar aanbesteed het maken van „een nieuw pad van de stad van Middelburg tot het dorp van Arnemuijden", in 27 partijen ter lengte van 432roede voor £45 12 2). Voor het maken en bestraten „van het nieuwe pad tusschen Middelburg en Arnemuiden, beginnende van de nieuwe kaai af, strekkende tot den oprit van den nieuwen havendijk bij Jacob Baernaerts keet", werd in 1538, 1539 en 1540 betaald 53 15 2 12. De lengte van laatstgenoemd pad wordt in de rekening van 1539 opgegeven op 487 roeden en in die van 1540 op 465 roeden. De Stoppelaar vermeldt d.d. 26 Mei 1544, dat Burge meesters, Schepenen en Raad van Middelburg aan Corns. Pietersz. Haeck een jaarlijksche rente van drie ponden zou den geven als vergoeding der schade, door hem geleden bij het maken der nieuwe haven en van het nieuwe voetpad naar Arnemuiden 3). 1) Zie letter M. 2) Kesteloo, Stadsrekeningen, III, blz. 106. 3) De Stoppelaar, no. 1846.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1933 | | pagina 92