49 verschoond en dan in een schoon laken gespeld, zoodat 't gelaat alleen bloot is. De man gaat vervolgens ,,de wete" doen, eerst aan familieleden, ook buiten 't dorp, dan aan vrienden en kennissen, op een dorp meestal van huis tot huis. Wordt de aflegging door een man en een vrouw van 't dorp gedaan en heeft de doode tijdens zijn leven steeds enkel in zijn of haar ondergoed geslapen, dan wordt hij of zij nog in een laken gespeld. Wordt de doode echter door een wijk zuster afgelegd, dan wordt er heelemaal geen laken gebruikt". ,,Hoe zonderling het schijne". vervolgt de heer de Meij, „onder de boerenbevolking van Ritthem wordt reeds een zoo genaamde pyama of een nachtpon gedragen. Natuurlijk doen dit, vervolgt hij, de meest welgestelden, maar ook de minder gefortuneerden beginnen het te dragen". Dat in Zoutelande het afleggen in een laken nog steeds voorkomt is zeer begrijpelijk, daar dit, tot voor eenige jaren, nog een echt, tamelijk afgelegen, boerendorpje was. Het kan echter niet anders, of ook daar zullen de veranderde tijden, met veelal gewijzigde zeden, hun invloed doen gelden. Tenslotte willen wij nog even vermelden, wat de heer F. P. Polderdijk te Nieuw- en St. Joosland ons over dit onderwerp schreef. Steeds werden en worden nog de dooder. in zijne gemeente bij het afleggen in een laken gespeld. Maar ook hier komt verandering. Na gewasschen te zijn, worden thans de lijken met onderkleeren en kousen, en de vrouwen met de ondermuts op het hoofd, in de kist gelegd. Deze kist wordt bij minder gegoeden van vurenhout gemaakt, terwijl de naden binnenin met pek worden besmeerd, om het door dringen van het lijkwater te beletten. Op den bodem wordt „is een hindernis, die kwade geesten, resp. de ziel van den doode, die immers als den overlevenden vijandig gedacht wordt, niet kunnen over schrijden". Merkwaardig is het te lezen „dat thans nog bij de Joden, wanneer het lijk uit het huis gedragen is, de trappen en gangen gedweild worden, het heet dan dat dit geschiedt, omdat in de volgende treurdagen niet gewerkt mag worden, 't Is echter duidelijk dat ook hier de gedachte ten grond ligt, dat dit water den doode de terugkeer tot de zijnen afsnijdt" (pag. 28). Archief 1933 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1933 | | pagina 99