47
I huwd in de Moffenschans van ongeveer 1609 tot zijn over-
I lijden op den 6 Augustus 1621, het jaar, waarin de ons be-
I kende editie van zijn dichtwerk verscheen.
Zijn boek draagt hij op aan Johan Serlippens en de
I onderdeelen aan Willem de Soete Haultain, admiraal van
I Zeeland, opvolger van Justinus van Nassau en zoon van den
I meer bekenden Alexander Haultain, gouverneur van Wal
cheren en commandeur van Vlissingen onder prins Willem I,
verder aan Dierick van Haestrecht, heer van Drunen, met wien
planten werden geruild, Christiaen Porret. apotheker en plant
kundige te Leiden, Caspar Pelletier, den bekenden genees
heer en botanicus te Middelburg, Everardus Vorstius, op
volger van Clusius als professor in de botanie te Leiden,
Johanna de Burghgrave, huisvrouw van Joh. Serlippens, Pieter
Courten, koopman te Middelburg en bewoner van het door
Jacob Cats in zijn Houwelijck bezongen huis aan de Noord
straat, waarin thans belastingkantoren zijn gevestigd, Johan
Huyssen van Cattendijke, Gecommitteerde raad van Zeeland,
Jacobus Hondius, zijn broeder te Vlissingen, en Jeremias van
Dalen, een medicus, uit welke opdrachten iets blijkt omtrent
Hondius' kennissenkring in zijne latere jaren.
De hoofdbron echter uit den tijd rond 1600 bleef tot
dusverre slechts bij name bekend en verder in het duister.
„Wat ons zeer welkom zou geweest zijn en bijna onont
beerlijk voor de samenstelling van deze kleine studie", schrijft
Frederiks, ,,is zijn album. Het werd in 1859 op eene auctie
door den heer Martinus Nijhoff voor een aanmerkelijken prijs
verkocht. Het liep van 1589 tot 1610, zooals de opgaaf luidt,
die van de inschrijvingen door een aantal zeer beroemde per
sonen melding maakt, juist alles, wat wij betreuren niet
te hebben kunnen raadplegen."
De gewoonte om alba amicorum aan te leggen bestaat reeds
lang. Cats zegt ervan in zijn Twee-en-tachtig-jarig leven
„Het is een out gebruijck dat jonge lieden plegen,
Die tot de Roomsche tael en kunsten zijn genegen,
Te hebben eenich boeck dat haer alleenlijck dient.