61
Yperen. Eenige Latijnsche gedichten van hem zijn bekend.
Zijne bijdrage is gedateerd Leiden, 12 April 1604.
83. Hermannus Hermannius dateerde zijne bijdrage Lei
den, 3 Juli 1601.
84. Ludovicus Civelerius was predikant te La Rochelle,
waar hij zijne bijdrage gaf, gedagteekend van 17 Augus
tus 1603.
85. Daniel Heynsius. De bijdrage is niet gedateerd. Een
portret van den schrijver is bijgevoegd. Vgl. nos. 5 en 68.
Op het laatste blad van het Album zijn twee paspoorten
voor bagage van Johannes Hondius, student te Leiden, op
geplakt, afgegeven door Franco Burgersdicius (Burgersdijk),
rector der Academie, en Daniel Heinsius, (secretaris van den
Academischen Senaat), gedateerd resp. van 16 Augustus en
19 Juli 1630. Johannes was vermoedelijk een neef van Petrus
Hondius.
De bijdragen, zoowel die van Hondius zelf als die van zijne
oudere en jongere vrienden, in het Latijn, het Grieksch, het
Hebreeuwsch, het Fransch en het Nederlandsch, verdienen ten
volle een nader onderzoek. Zij vervullen den lezer met diepe
bewondering voor de energie, waarmede de studieuze jongelui
van omstreeks 1600 zich toelegden op de kennis der oude
talen, die zij door gestadige oefening evengoed of zooals
Hondius beter leerden beheerschen dan hunne moedertaal.
Hondius trok zonder twijfel door kennis en karakter zijne
medemenschen aan. Als wij een belangrijk percentage rheto-
riek in rekening brengen, blijkt uit de inschrijvingen toch dik
wijls ware toegenegenheid voor den eigenaar van het Album.
Uit zijn „Dapes inemptae" zou men licht een anderen indruk
kunnen krijgen. Wel doet hij zich in dat werk kennen als
een bekwaam en hulpvaardig menschenvriend, aan geestelijke
zorg die voor lichamelijk welzijn parend. Men moet zich hem
voorstellen als een soort zendeling in eene destijds nog vrij
onontwikkelde landstreek. Speciale medische hulp was in en
bij Terneuzen niet te vinden. Maar de predikant-botanicus
maakte tot heil van zijne gemeente rijkelijk gebruik van de