65
Pagina 4 1is het oorspronkelijke begin van het Album
geweest. Hondius heeft daar slechts zijn naam geschreven
Petrus Hondius Flissinganus.
Voordat Hondius dan met zijn eigenlijk zeer uitvoerig
inwijdingsgedicht begint (in plechtige heroische versmaat),
laat hij op de blzz. 5 en 6 in een meer luchtige maat (jambici
senarii) een paar gedichten voorafgaan zonder opschrift of
onderschrift. Het lijken wel jeugd-oefeningen in het samen
stellen van Latijnsche verzen.
Bij het dichten voelt Hondius er blijkbaar veel voor allerlei
woorden telkens te herhalen, öm te zetten, nóg eens te her
halen, weer öm te zetten, zoodat de lectuur voor ons, moderne
menschen, soms wel wat vermoeiend wordt. Het Latijn is een
enkele keer foutief. Ziehier het 6 regelig gedicht op pag. 5.
Het handelt over de vriendentrouw en onderlinge liefde.
Securitatis est amico credere,
At non amico credere est amentiae.
Tot zoover is het Latijn in orde, maar dan volgt
Fidisse notis perparum solatii est
Incognitisque tristis est necessitas.
Fidisse utrisque dum tarnen maius malum,
Fidisse nulli malo quam quibuslibet.
Hier gebruikt Hondius driemaal den vorm „fidisse", blijk
baar als perf. inf. van fidere. vertrouwen. Iedere gymnasiast
uit de eerste klasse moet weten, dat de vorm zou moeten
luiden „fisum esse" en dat „fidisse" (als perf. van findo) be-
teekent „gespleten te hebben."
Behalve, dat het Latijn dus foutief is, is ook de gedachte
van 't gedicht gewild spitsvondig
't Kenmerk van zekerheid is een vriend te gelooven,
Maar niet een vriend te gelooven is 't kenmerk van
zinneloosheid.
Op bekenden vertrouwd te hebben is een zeer geringe troost
En op onbekenden is een droevige noodzakelijkheid.
1De pagineering, hier en verder opgegeven, is de door moderne
hand aangebrachte nummering der fotografische reproducties van het
Album, uitgevoerd voor „het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen".
Archief 1934 5