69 Veile mihi da posse tuis insistere clemens Veile viis. 1 God moet het „doel" (meta) zijn van zijn streven. Geen Venus of Bacchus mag hem weglokken. Alleen de zoete Muzen roept hij aan behalve aan de Godgeleerdheid mag hij zich ook aan de dichtkunst wijden. Sicelides Musae, vos o mea sola voluptas, Este meae Veneres!2) Denkt Hondius aan de Muzen, dan worden zijn verzen waarlijk zoetvloeiend Quis liquor aethereis promanat suavior oris Quis liquor Hyblaeis promanat dulcior hortis, Dulcior ambrosia hac Pascite me vestro. me vestrum, pascite Divae Nectare, me vestris sitientem pascite donis. 3) Men ziet het alweer hij kan van een eenmaal gevonden uitdrukking niet gauw afstappen. Men had den tijd. Evenals bij Vader Cats mag alles lang uitgesponnen worden. Achter dit gedicht volgt nu nog als bladvulling (en waar schijnlijk iets later en wat slordiger bijgevoegd) een opeen- hooping van woordspelingen. Postquam delegi. diligo (ut oportet). d.i. In 't schenken van mijn affecties ben ik kieskeurig (zooals 't behoort). De woordspeling als zoodanig vindt ten naastebij haar equivalent in Shakespeare's Romeo en Julia, waar Julia op de vraag van haar moeder, of ze wat zou voelen voor een 1U alleen is het mogelijk alles te kunnen en te willen. Maar geef mij. o God, een ding te willen kunnen gij die mij gegeven hebt te kunnen willen geef mij, genadig als ge zijt, te kunnen willen treden op uw paden. 2) Sicilische Muzen, o gij mijn eenige vreugde, weest gij mijne Venussen 3) Welk vocht drupt lieflijker te voorschijn uit de hemelsche streken Welk vocht drupt zoeter te voorschijn uit de Hyblaeische gaarden,- zoeter dan deze godenspijs Voedt mij, voedt mij, die de uwe ben. o Muzen met uw nectar voedt mij, den dorstige, met uw gaven 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1934 | | pagina 137