71
Hoc inter nos Dit tusschen ons
Sit inter-nae, et zij van de innige, en
nunquam inter-ruptae, nooit onderbrokene,
nunquam inter-iturae, nooit onder te gane,
amicitiae inter-nuntium vriendschap een bemiddelend iets
utque nullum inter-vallum en opdat geen tusschenverloop
temporis inter-imat earn, van tijd deze (vriendschap)
vernietige,
certum inter-pretem daarom,als betrouwbare tolk
eius, inter-pono ervan, plaats ik in 't midden
(tusschen ons)
fidem inter-minam een nooit eindende eere-belofte
Terstond onder deze fraaie rozet volgen twee versregels,
die blijkbaar als slot van den puzzel bedoeld zijn
Quae si recessit ullubi,
Recumbet hoc sub nomine
Wat hiervan te maken Was in 't vorige het Latijn correct
(alleen voor „interminam" ware beter geweest „intermina-
tam") in deze twee regels zijn een paar onzuiverheden in
verband met het futurum „recumbet" verwacht men in den
eersten regel „recesserit" in pl, v. „recessit" en voor „ullubi"
(een ongewoon woord, dat „ergens", „te eeniger plaatse" kan
beteekenen) wordt in dit verband een woord vereischt dat
„ergenshéén" beteekent.
De vertaling kan luiden „indien deze (eere-belofte) er-
gensheen zal geweken zijn, zal zij zich nederleggen onder
dezen naam", wat niet heel duidelijk is, en ook niet verhelderd
wordt door de dan volgende spreuken, alle geschreven met
de hand van Hondius, spreuken, die beginnen met het Hora-
tiaansche „Nil mortalibus arduum est" en dan met accolades
en strepen op de manier van een stamboom te lezen geven
Hic miror Hic attendo Hic pareo.
Natura et labore Ad veritatem. Ex officio meo.
Fortitudine ac Fide.
Petrus Hondius Fliss(inganus).
Is het misschien de bedoeling geweest, dat de vrienden
zouden onderteekenen En zijn deze handteekeningen achter-