74 Bij 't bekijken van Hondius' pijlbundel-gedicht zal men al gauw op het denkbeeld komen, dat de kapitale letters de voorletters moeten zijn der negen vrienden Petrus Hondius is dan zelf in regel 4 present. Men zou nu mogen verwachten, dat in een „Album Amicorum" alle vrienden wel een blad zouden hebben beschreven toch vinden we er slechts een drietal vertegenwoordigd het is ons dus niet vergund de geheele vriendenkring te reconstrueeren. 1 In regel 1 van 't pijlbundel-gedicht wijst B. L. op Baltha- zarus Lydius (pag. 141die zich aankondigt als commensalis, dus letterlijk tafelgenoot van Hondius. Hij heeft getracht de eigenaardige dichttrant van zijn vriend na te bootsen Quid mirer Mundi multis placuisse juventam, Cum videam multis non displicuisse senectam, Quos mundos decet in Mundo contemnere Mundum Nam dum blanditur ridentis imagine, fallit. Plus fellis quam meilis habens, fugiensque sequentem. Aurea pollicitans nobis, vix ferrea praestans. Cui nisi nos morimur, moriemur vivere namque Huic Mundo immundo, non verè est vivere. Vivit Qui moritur Mundo qui vivit, perdidit ille Aeternam vitam, quae dici vita meretur. [Hierop volgt de dedicatie En tibi, Doctissime Petre Hondi, Carmen a commensali tuo Balthazaro Lydio invita Minerva scriptum, cujus vilitatem compensabit sententiae (ut spero) bonitas.2) De gedachte wordt dan verder uitgewerkt, dat. al worden ze mogelijk thans ook gescheiden, zij in 't hierna maals weer vereenigd zullen zijn. En hij eindigt aldus Interim gratissimam mihi fuisse amicitiam nostram, quam sine interruptione coluimus, et quamdiu spiritus hos reget artus 1) Misschien zou men met behulp van het Leidsche Album Studio- sorum een gissing kunnen wagen maar 't heeft weinig zin dit nader uit te vorschen. 2) Wat behoef ik mij erover te verwonderen, dat aan velen de jeugd van de Wereld behaagd heeft, wanneer ik toch zie, dat aan velen de ouderdom niet mishaagd heeft? Welke Werelden in de Wereld te

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1934 | | pagina 142