77
een latijnsch citaat uit Vergilius „Vel meminisse juvabit" 1
bovenaan de bladzij geplaatst en onderaan een Grieksche
spreuk (hlog a<pi\o( al^ioi 2).
Bovendien gebruikt Bootius nog in zijn dedicatie, tusschen
het Latijn in, het Grieksche zeldzame bijwoord 7ra.%uAaTj
(op plompe wijze) wat alles bij elkaar wel een bewijs is, dat
hij een voor dien tijd zeldzame talenkennis bezat en het ook
wel wilde weten. Zijn bladzij is gedateerd 13 Jan. 1600.
De derde vriend van het negental uit Hondius' pijlbundel
gedicht moet zijn Noel van den Broucke in regel 6 aangeduid
door de letters N. V. B. Deze, waarschijnlijk ook een geboren
Zeeuw, is reeds een jeugdvriend van Hondius geweest. Zijn
gedicht is, al doet de inkleeding ons altijd wat vreemd aan,
zeer eenvoudig en buitengewoon hartelijk van toon (p. 219)
Ornatum tabulis non est cur addere vestris
Versibus obnixe coner amice meis.
Scilicet Aonides prohibent nee sufficit artem
Ipse mihi in numeros doctus Apollo suam.
Nee tacuisse tarnen libet, aut parsisse camoenis
Materiem nobis, verbaque dictat Amor,
Fidus amor teneros qui sicut iunxerat olim
Sic quoque robustos colligat usque animos.
Nempe mihi Pylades erit Hundius3), et mihi Nisus,
Dum mihi vitalis spiritus intus erit.
Ipse tibi Euryalus, nee non tibi dicar Orestes,
Notaque erunt nostrae nomina amicitiae.
En zijn dedicatie luidt
Haec ego D(omino) Petro Hundio doctrina
et ingenio nulli secundo, amico meo
suavissimo, in memoriam amicitiae
nunquam intermoriturae L(ubens) M(erito) scripsi
1Er aan terug te denken zal U eens wel tot vreugde zijn.
2) Een vriendenloos leven is een niet-leven.
3) ..Hundius", zoo schrijft hij (evenals ook anderen) den naam. Trou
wens reeds de beide oudere broers van onzen Hondius noemden zich,
waarschijnlijk daar zij in Duitschland geboren waren, dikwijls Hundius.