88 Zirizaeae (lugente me, Discipulis, bonisque omnibus) mortuo Haec ego justissime justa facio. Ergo ego te fusis lachrymarum prosequar undis IANE, mihi Aönidum qui dare suetus eras Officium dispar pro dulcibus Aönis undis Eheu quam salsas porrigimus lachrymas Et tibi dum acceptas animus fert reddere lymphas, Obruit acceptas terreus imber aquas. Zoo gaat het een heel stuk door. Hondius richt ten slotte deze vraag tot zichzelf (men merke ook hier het gekun stelde op) Ergo ego dum frustra lachrymas et verba ministro, Cessabo lachrymis jungere verba meis Non ita sint lachrymae sine pondere, pondus amoris Corriget effusas DISCIPVLI lachrymas Sic gemitus fletum, sic lumina flumina trudent, Nee poterit luctum vincere terra meum Abstergant gemitus coelestia flumina nostros, Solaque summa dies sit mihi summa quies. 2) Men ziet wel onze „tranenrijke" achttiende-eeuwsche voorvaderen hadden hun snikken van niemand vreemds. Ge lukkig dat steeds het onwrikbaar geloof in de onsterfelijkheid 1Aan den Zeeuw Jan Bêlosius, een man zonder ijverzucht en voorbeeld geleerd en vroom, 13 Aug. 1599, te Zierikzee (tot verdriet van mij, de leerlingen en alle goeden) gestorven, breng ik op de meest behoorlijke wijze deze behoorlijke laatste eer Moet ik derhalve met het storten van tranen-golven uitgeleide doen, o Jan, die gewoon waart mij de golven der Muzen te schenken. Een geheel verschillend dienstbetoonin plaats van de zoete Muzengolven, helaas, hoe zilte tranen verschaffen wij En terwijl ik den innerlijken drang gevoel de van u opgenomen vochten u terug te geven, overstelpt een stortvloed van aarde de opgenomen wateren. 2) Zal ik dan, terwijl ik vruchteloos tranen en woorden aanbied, ophouden aan mijn tranen woorden te verbinden Niet aldus Al mogen mijn tranen zonder gewicht zijn. het gewicht der lièfde zal de uitgestorte tranen van den LEERLING tot de juiste verhouding brengen zoo zullen mijn zuchten het geween, mijn ooge-zóómen tranen-stróómen in gang zetten, en de aarde zal mijn rouwbedrijf niet kunnen overwinnen mogen eerst de hemelsche stroomen onze zuchten wegvagen en eerst het uiteindelijke uur van mijn dóód voor mij wezen het uiteindelijke uur van mijn nóód.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1934 | | pagina 158