93 BONAVENTURA VULCANIUS. „Niet alleen uw eigen hand, Vulcanius, maar ook de, het leven nabootsende, teeke- naarshand heeft U in uw geheel ingevoegd in ons boek des teekenaars hand uw gelaat, uw eigen hand uw geest, doordat uw eigen hand de afbeelding van uw geest, de teekenaar die van uw aanschijn heeft gegeven. Bedrieg ik mij, of hebt gij uzelf volledig, o groote Man, aan mij gegeven, gij alléén Mijn boek bezit toch uw wezen, slechts door dat gijzelf het uwe gaaft." Men zou zeggen nu is het genoeg, maar neen, voor Hondius is de gedachte nog niet uitgeput met „afbeelding" en „hand" wil hij nog verder goochelen, doch hij heeft er geen erg goeden zin van weten te maken en daarom vermoedelijk het gedicht ook niet opge nomen in zijn Album. Ik wil het zoo weergeven „De af beelding van uw geest heeft üw hand, nl. die van den zoo- grooten SMID 1 de afbeelding van uw lichaam heeft alleen maar een hand (zonder meer) gegeven. Derhalve krijgt hier üw hand, o teekenaar, geen lof, aangezien Smid zijn eigen afbeelding heeft gegeven." Geestiger is een tweetal regels uit een ander zesregelig ge dicht, gewijd aan Vulcanius' Glossarium, op de eerste blad zijde van welk boek Vulcanius' portret (wellicht hetzelfde als in 't Album) stond: 1Professor Vulcanius, een Vlaam uit Gent, heette eigenlijk Smets of Smits, maar had zijn naam naar den smid der goden Vulcanus ver- latiniseerd tot Vulcanius. In effigiem clarissimi ac undequaque ornatissimi viri D. BONAVEN- TURvE VULCANI. Et tua, Vulcani, manus, et manus aemula vitae, Te totum nostris inseruit tabulis Illius, faciem tua, mentem dum tua mentis Effigiem vultus dum dedit ille tui. Fallor an integrum mihi te, Vir magne, dedisti Solus Habet nisi te dante tabella tuum. Effigiem mentis tanti, tua dextera, FABRI Corporis effigiem dextera sola dedit Nil ergo hic laudis tua, Pictor, dextera tollit Vulcanus propriam dum dedit effigiem. Ludebam Familiaritatis tuae studiosissimus Petrus Hondius Flissing.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1934 | | pagina 165