101 De dedicatie luidt Optimo et Clarissimo Adolescenti Petro Hondio Flissingano Philippus Marnixius Sancto Aldegundius Bruxellanus faventis et benevoli animi nomumentum lubens ponebam. Lugduni Batavorum CIOIOXCIIX REPOS AILLEVRS. Hierop volgt een werkelijke handteekening Ph. de Marnix. Marnix heeft dit dus geschreven in 1598. In Dec. van 't zelfde jaar is hij gestorven. Hondius heeft er bij geschreven Beatissime in Christo obiit Lugd Bat. XVIII Kalend. Ianuar CIOIOXCIIX. Hora II antemeridiana. Voorts vinden we een grafdicht op Marnix, maar niet van Hondius. 't Zal dus zeker niet oorspronkelijk voor Hondius gemaakt zijn, maar hij zal om een afschrift gevraagd hebben, 't Is één van de weinige Hollandsche bijdragen, 'tis feitelijk een puntdicht Epitaphium of Grafdicht op Den Doodt van den Wijdt beroemden Philips van Marnix, Heere van St. Alegonde (sic.) Ick sagh den doodt lest blij Haar caecken waeren roodt, lek docht' wat mag hier zijn Siet Marnix, hij was doot. Du, seyd' ick, sotte doodt, du lachest om dyn Beven Als hier de goede sterft, vliegt hij naar 't eeuwich leven. Iacobus Viverius. Dezelfde gedachte, dat de dood juist het leven hiernamaals geeft, drukt Hondius nog in twee grafdichten op Marnix uit, verzen, die door vorm en inhoud niets bijzonders bieden. Wanneer men zoo al die zangen en aanteekeningen over het sterven van vrienden leest, denkt men onwillekeurig aan de droeve waarheid van wat Heine eens in en over een der gelijk vrienden-album schreef Und was man heute ein Stammbuch heiszt, 1st morgen ein Totenregister. Onder de Leidsche professoren, die in 't Album hebben ingeschreven, treffen we behalve de reeds bovengenoemden, nog vele andere beroemde namen Merula, den plantkundige Clusius, Junius, Trelcatius, theologisch professor, en den allerberoemdsten Scaliger.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1934 | | pagina 175