109 29 Aug. 1599 heeft Daniel Dedieu, insgelijks predikant te Vlissingen, twee heel eigenaardige hexameters ingeschreven (p. 93), eigenaardig niet zoozeer om den inhoud, welke een voudig het dogma van den zondeval door de slang stelt tegen over het reinigende bloed van Christus, maar bepaaldelijk om den vorm het zijn twee (om het zoo eens uit te drukkenal- rijm hexameters elk woord van den tweeden hexameter rijmt op het overeenkomstige woord van den eersten hexameter. Zoo iets lijkt veeleer op een kunststukje van Middeleeuwsche monniken uit een afgelegen klooster dan op de pennevrucht van een predikant uit het toenmaals toch ook levendige Vlissingen. De hexameters luiden Quos anguis dirus tristi mulcedine pavit, Hos sanguis mirus Christi dulcedine lavit. D.i. Wie de afgrijselijke slang met droeve snoezigheid heeft gevoed, Dezen heeft het wonderbare bloed van Christus met zoetigheid gewasschen. Hiermede heb ik mijn speurtocht tusschen de bladen van Hondius' Album Amicorum ten einde gebracht. Het langst stond ik stil bij de inschrijvingen uit Hondius' studententijd, die m.i. de belangrijkste zijn. Deze toch geven ons een aardi- gen kijk op de hoofsche, zij het ook in onze oogen lichtelijk overdreven, betuigingen van vriendschap en waardeering, zoo als ze in dien tijd gebruikelijk waren en zij doen ons zien, welk een voorname plaats het Latijn als voertaal toen innam, en dat, terwijl men reeds als het ware op den drempel stond van de gouden eeuw onzer Nederlandsche letteren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1934 | | pagina 183