DE AANBIEDING DER NEHALENNIABEELDEN VAN DOMBURG AAN HET RIJK IN 1809, f DOOR Dr. A. B. VAN DEINSE. In Juli 1934 ontmoette ik toevallig in Domburg mijn neef, de heer A. E. C. Kruysse uit Axel. Met hem en met mijn toen eveneens in Domburg verblijf houdende oom, de heer J. J. van Deinse uit Enschede, kwam het gesprek, onder invloed van de historische omgeving, op de zoo beroemde Nehalennia- beelden. Het is bekend, dat Ewout van Dishoeck, 16781744, in 1732 Heer van Domburg geworden, zich zeer voor genoem de beelden interesseerde en in 1734 besloot een werk over Domburg en zijn oudheden te laten uitgeven. Nu zijn de heeren J. J. van Deinse en A. E. C. Kruysse, beiden van moeder's zijde, rechtstreeksche nakomelingen van Ewout van Dishoeck. In den loop der gesprekken bleek, dat de heer Kruysse nog papieren van de familie Van Dishoeck bezat, die mijn oom en mij onbekend waren. Zoodra genoemde heer Kruysse weer thuis was, zocht hij die papieren op en stuurde ze mij welwillend toe. De bundel naziend, vond ik daarin een half vel oud-hollandsch papier, groot 19]^31J^ c.M., met het opschrift A Sa Majesté Le Roi d'HollandeMen verge lijke de afbeelding, die hierbij gaat.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1934 | | pagina 184