Ill In „Domburg en zijn geschiedenis", door H. M. Kesteloo, secretaris van Domburg, in 1890 geschreven, lezen wij op bl. 16 over de Nehalenniabeelden „Volgens een besluit van Koning Lodewijk Napoleon van 6 Juni 1809 werden ze op verzoek der weduwe Van Dishoeck, voor het land aanvaard, moesten dientengevolge naar elders verplaatst worden, terwijl een klein gedenkteeken in de kerk zou worden geplaatst. Evenals zoo menige andere maatregel door Koning Lodewijk Napoleon beraamd, bleef ook deze, door zijn afstand van den troon in het volgende jaar, onuitgevoerd." Nu kende Lodewijk Napoleon de beelden van Domburg zeer goed, want den 13en Mei 1809 had hij ze in de kerk aldaar bezichtigd. Zie bl. 120 in „Domburg in woord en beeld" van H. M. Kesteloo, 1913. De weduwe Van Dishoeck, waarvan hier sprake is, was Sara Catharina Lammens, die 14 Aug. 1781 huwde met Mr. Anthonie Ewout van Dishoeck, 17541808, kleinzoon van Ewout van Dishoeck, bovengenoemd. Toen dus in 1809, Sara Catharina aan Koning Lodewijk gemeld verzoek deed, was zij sedert ongeveer één jaar weduwe. In 1811 is zij, evenals haar echtgenoot in 1808, te Axel overleden op huize „Vaartwijk". Zie Kesteloo, 1890, bl. 93 en het „Nederlandsch Patriciaat" van 1917. De kinderen van Sara en Mr. Antho nie verkochten in 1817 hun heerlijke rechten van Domburg aan de familie Slicher. De heeren J. J. van Deinse en A. E. C. Kruysse zijn beide achter-kleinkinderen van Mr. A. E. van Dishoeck en Sara Catharina Lammens en hierdoor is het be grijpelijk, dat de heer Kruysse nog familiepapieren van Van Dishoeck onder zijn berusting had. Keeren wij nu terug tot het geschrift op oud-hollandsch papier. De inkt is in de afgeloopen 125 jaar, 18091934, eenigszins verbleekt, maar toch nog goed leesbaar. Hier en daar staan eenige doorhalingen. Gedateerd is het stuk niet, maar naar den inhoud en naar hetgeen Kesteloo meedeelt, moet het geschreven zijn in 1809. Het is in het fransch gesteld en, blijkens de vermelde bijzonderheden, is het stuk niets anders dan een „kladje" van het verzoekschrift, dat S. C. van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1934 | | pagina 187