113
jesté a tous ses sujets et Ia satisfaction qu' éprouvent tous
ceux qui sont assez heureux d'offrir a votre Majesté ce qui
peut tendre a tirer des ténèbres d'une antiquité recélée l'his-
toire d'un peuple et d'un pays qui est heureux par votre pro
tection, a porté la veuve a offrir cette collection avec les
gravures, qui en ont été faites, afin de la voir déposée au
musée Royal. Si par des circonstances elle n'est pas libre de
les céder a votre Majesté d'après les voeux de son coeur, elle
prend la liberté en les offrant de s en référer a la générosité
de votre Majesté.
J'ai l'honneur d'etre avec la plus parfaite soumission,
Sire,
de votre Majesté
la trés humble servante
S. C. L. Vve. v. Dyshoeck.
(S. C. Lammens Veuve van Dishoeck)
vv Madame.
(veuve Madame).
Tot zoover het verzoekschrift. Dit kladblaadje is zeer waar
schijnlijk niet door Sara Catharina zelf geschreven, want van
haar bestaan nog 2 eigenhandig geschreven briefjes uit 1810,
aan haar zoon Pieter Adriaan van Dishoeck gericht, en daar
is haar schrift geheel anders. Deze beide briefjes, nu eigendom
van den heer J. J. van Deinse te Enschede, heb ik in Aug.
1934 zorgvuldig vergeleken met het kladblad. Vermoedelijk
heeft een van haar zoons het geschreven. De handteekening
is zeker niet door haar eronder geplaatst, want die is heel
lastig te ontcijferen en onder de beide juist genoemde briefjes
teekende Sara Catharina heel duidelijk. De ,,grand-père",
waarvan hierboven sprake is, was Ewout van Dishoeck, ter
wijl de „dernier Seigneur", niemand anders is dan de echt
genoot van Sara Catharina, n.l. Mr. Anthonie Ewout van
Dishoeck, overleden in 1808. De correspondentie tusschen
E. van Dishoeck en Hendrik Cannegieter over de uitgaaf van
een beschrijving der Domburgsche oudheden, bevindt zich nu
in het Gemeente-archief te Domburg. Er zijn daar 17 brieven
Archief 1934 8