XV deughtsaem maeken als tot Bergen wert gedaen, en dat alles voor den tijt van vier jaeren. 30 November 1692. Matheus van derWeijde pottebacker versouckende dewijl het octroi), aen de pottebackerije vergunt, maar weijnighe jaeren is duijrende, het gemelte octroij aen de pottebackerije en niet aen sijn persoon moght werden geprolongeert met een tijt van aghtentwintigh jaeren tot support van de costen, mits gaders dat het selve moght werden geamplieert dat niemant buijtten de Septemberinarckt eenigh aerdewerck, 't sij root, groen oft geel ofte anders, alhier in de stadt souden vermogen te brenghen, alsoock niet langer in de marcten meugen staen als den tijt van drij daegen, onder presentatie van de winckels en andere borghers voor soo civilen prijs, als van de buijten- luijden konnen becoomen, altijt te sullen gerijven, waer op na omvraege deselve wert gestelt in handen van burghmeesters en tresorieren ad examinandum. 20 December 1692. Burghmeesters en tresorieren op derselfder camer delibe rerende over de requeste van Matheus van der Weijde, bij resolutie van den 30 November in haer Ed. handen gestelt, is goetgevonden en verstaen de heeren van den Raede te dienen van advijs en consideratien, dat men den suppliant sijn versouck soude konnen toestaen als in de requeste vermeit, met dese veranderinge noghtans, dat in plaets dat de buijten- luijden maer drij daegen in de Septembermarckt souden mogen leggen, sal blijven gelijck als voor desen, en verders aengaende het versouck van octroij van groen en geel aerewerck, breeder in de requeste geëxpresseert, soude connen consenteren en inganck laten nemen als den suppliant in staet sal sijn om tselve te konnen backen. Van de conservatrice der ouderwetsche kamer en der Zeeuwsche kleederdrachten is het volgende verslag ingekomen ,,In het afgeloopen jaar werden als aanwinsten verworven Een papierturfmaker uit 1918.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1934 | | pagina 21