38
burg, waar zij, in 1388, het schip van een hunner medeburgers
met zout, ijzer en andere koopwaren bevrachtten1), en het
verlof, in 1399 verleend, om Schotsche wol daarheen te mogen
voeren2), is het beschikbare materiaal uitgeput! Sinds het
begin der 15e eeuw echter ontwikkelde zich tusschen Schot
land en Holland en Zeeland een wat levendiger verkeer,
Waarvan vooral Middelburg zijn portie kreeg. De koop
lieden van Berwick worden in 1408, 1412 en 1413 aldaar
gesignaleerd 3maar vooral nadat de graaf van Holland hun
in 1416, ter beslechting der hangende geschillen over de in
1411 en 1412 over en weer plaats gehad hebbende kape-
rijen4), een uitvoerig privilege had verleend, waarbij de tol
rechten waren geregeld en hun werd veroorloofd „gouver
neurs" te kiezen, die alle civiele zaken mochten berechten5),
blijken de Schotten in de daarop volgende jaren in vrij grooten
getale Middelburg te hebben bezocht. Reeds in Juni van
dat jaar schreven zij aan de Middelburgsche wet vanuit
Brugge6) in November daaraanvolgende, kort na de ver
leening van genoemd privilege, richtten zij zich hierover tot
Middelburg en „begeerden an die stede enige vriheyden met
haren goeden te comen"7), maar in ieder geval in Januari 1418
waren zij nog in Brugge gevestigds). Terzelfder tijd werden
Schotten, die koren wilden uitvoeren, bij Welsinge lastig
gevallen 9). In 1424 schijnt de Schotsche stapel andermaal
in de Arnestad te zijn gevestigd10), maar al bevestigde Philips
van Bourgondië in 1426 het tien jaar tevoren verleende
privilege11), desondanks gaven de Schotten voorshands aan
het belangrijker Brugge de voorkeur. Toch waren hun be-
1) Bronnen III, no. 87; zie ook no. 97. 2) t.a.p. no. 112.
3) Bronnen II, p. 258, 269, 272. In 1423 kregen zij verlof tot uitvoer
van Schotsche wol naar Middelburg of Brugge, zie Smit, Bronnen I no. 987.
4) Ook in 1403 is hiervan sprake, zie Bronnen III, no. 116, p. 49 n. 2.
5) Smit, Bronnen I, no. 940. Over het karakter van dit privilege, zie
J. Davidson and A. Gray,The Scottish staple at Veere (Londen, 1909) p. 124.
6) Bronnen II, p. 280. 7) t.a.p. p. 281. 8) t.a.p. p. 284.
9) t.a.p. p. 283. 10) Davidson and Gray, a.w. p. 126.
11) Bronnen III, no. 143.