49
scheepvaartverkeer had niet alleen van Middelburg, doch
ook van Antwerpen was het de voorhaven, vooral voor den
handel op het Westen wordt hierdoor toch wel zeer dui
delijk gedemonstreerd. En inderdaad wierpen, voor of na,
schepen uit schier alle hierboven genoemde plaatsen in grooter
of kleiner getal het anker uit voor de Arnemuidsche reede. Een
gelukkig toeval heeft ons, in beeld en geschrift, een tamelijk
duidelijke voorstelling hiervan overgeleverd. In 1559 stelde
Arent Janszone Boom, dijkgraaf der Zuidwatering, een me
morie op over den rand van het eiland Walcheren, om mili
taire redenen op bevel der landsregeering in 1546 door hem
opgemeten, welke door C. de Waard is gepubliceerd1) de
daarbij gemaakte kaart ging verloren, doch een andere, uit
dezelfde periode, bewaard in het Museum Plantijn, verduide
lijkt Boom's betoog op voortreffelijke wijze2). Met behulp
van deze beide gegevens kunnen wij ons dit beroemde cen
trum van het Europeesche scheepvaartverkeer der 15e en
16e eeuw vrij goed voorstellen. Niet minder dan 23 hoofden
lagen er tusschen Arnemuiden en Blankershoek (bij het
in 1547 gebouwde kasteel van Rammekens), waarvan vele3)
waren aangewezen als ligplaats voor schepen van bepaalde
herkomst. Eerst kwamen dan die der beurtschippers van
Bergen, Goes, Zieriksee, Antwerpen 4en der hallasters
ook aan het achtste hoofd, genaamd het „Wester hoet",
meerden deze, evenals „vele goede luden, die op Ingelant
vaeren." De Engelschen zelf lagen voor het vijftiende hoofd,
genaamd „dat hoet van der Ingelsche reede gelegen ten
zuiden van de mond der Middelburgsche haven op het schor
1) Archief Zeeuwsch Gen. 1912 p. 129 vlg.
2) In zijn geheel gereproduceerd bij Van Empel en Pieters, Zeeland
door de eeuwen heen, tegenover p. 9.
3) In eerste instantie dienden zij als oeververdediging zie de meer
genoemde memorie, met name ten aanzien van de beide hoofden aan
de mond der Middelburgsche haven (Archief 1912 p. 143).
4) Deze kwamen ook bij het 26e hoofd, het Oprelshoet, ten westen
van Rammekens gelegen (t.a.p. p. 148).
Archief 1935. 4