V De conservator der geschiedkundige voorwer pen en zeldzaamheden bericht ,,De toestand van mijn Afdeeling is onveranderd gebleven. Voor een nieuwe catalogiseering heb ik in verband met mijn drukke betrekking den tijd niet kunnen vinden. De Afdeeling is verrijkt met de volgende aanwinsten Geelkoperen bakkershoorn, tot 1826 in gebruik geweest bij den bakker Weststraate te Yerseke. Geschenk van den heer G. D. van Oosten te Yerseke. Diploma artsenijmenger ten name van P. A. Hochart. Geschenk van den heer A. L. Hochart te Rotterdam. Een beschilderde houten schooltasch. Geschenk van den heer S. van de Putte te Oost-Souburg. Slagenmeter, gebruikt bij de meekrapteelt. Een ploeg anno 1867. Een hakmes. Een zoogenaamde ijzeren riek. In bruikleen afgestaan door de Zeeuwsche Landbouw- maatschappij te Goes. Wapen van Leijntje Pd. van Heel op perkament in lijst. 1623. Geschenk van de familie Doorenbos De thans afgetreden conservator van de steenen kamer zond het volgende verslag in ,,De directeur van het Rijksmuseum van Oudheden te Lei den zet in zijn verslag over 1933 's-Gravenhage 1934 p. 4) zijn opvatting uiteen over samenwerking tusschen zijn museum en provinciale instellingen. Deze opvatting heeft onze vol ledige instemming en is ook in de praktijk sedert jaren tot onze groote voldoening toegepast. Zij komt in beginsel over een met wat voor natuurhistorische musea in Nederland onlangs als ideaal gesteld werd. (Zie L. F. de Beaufort, 1934, Vakblad v. Biol. 14, 250 en P. J. van der Feen Jr., 1934 ibidem 15, 75.) Wij voor ons zien in Zeeland dan ook geen enkele reden om tusschen het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden en ons nog een andere instantie in te schakelen, zooals van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 11