57
2. De herinnering aan den stapel.
Al is het stellig juist, zooals wij boven zagen, de oudere
periode van de Middelburgsche handelsgeschiedenis tegen
over die der latere eeuwen als stapelperiode te kenschetsen,
daarmede is niet gezegd, dat in de tweede helft der 15e en
in de 16e eeuw de stapelgedachte voor goed overwonnen was.
Integendeel Meer dan eens kwam de Arnestad er op terug,
en men kan zeggen dat zij, met inachtneming der gewijzigde
verhoudingen, ten aanzien van een voor haar handelsleven
zeer belangrijk artikel, den westerschen wijn, daarin vrijwel
is geslaagd. Daarnaast draagt ook de vestiging, intermittee-
rend, van vreemde kooplieden in sterke mate nog dit cachet.
Het duidelijkst is dit bij de Schotten het geval, die van 1468
tot 1470, van 1478 tot 1483 en in 1522 en volgende jaren
formeel hier hun stapel hielden totdat Veere hen, onder
pressie van boven, in 1541 voor eeuwen aan zich wist te
binden. Ook de Hanze was van officieele vestiging te Mid
delburg niet geheel en al afkeerig, wanneer door economische
of politieke omstandigheden het haar elders niet meer be
viel t) zoo werd op den Hanzedag in het voorjaar van 1452,
dus toen de stapelperiode reeds ten einde nijgde, overwogen
de stapel althans van „zwaren last, als holt, pik, teer, assche
unde allen andere venteghud 2)" in de Arnestad te houden 3),
en in 1562 vroeg Middelburg aan de Hanzesteden een neder
zetting binnen zijn muren te willen vestigen, en prees daar-
1Opgemerkt worde evenwel, dat de Hanze, sinds de verschillende
Nederlandsche havens in de eene machtige hand der Bourgondische
hertogen waren gekomen, deze politiek, die haar vroeger bijna steeds
succes bracht, niet zoo goed meer kon volgen zie Walther Stein, Die
Burgunder Herzöge und die Hanse (H. G. BI. 1901 p. 9 vlg.).
2) Tegenover de „ventewaren", waartoe ook bier en graan moeten
worden gerekend, en wijn en zout van de retourlading, stond het stapel-
goed", kostbare en weinig ruimte innemende waren als pelswerk, lakens enz.
3) Bronnen III no. 198.