63
Doch zonder strijd in den aanvang is haar dit niet gelukt.
Haar beide Walchersche concurrenten, doch ook en daarnaast
Zieriksee en Bergen-op-Zoom, ja zelfs het verre Amster
dam zaten de stad dwars. Reeds in 1511 klaagde de
regeering van Middelburg, dat het plakkaat van 1508 slecht
werd onderhouden, waardoor de landsheer in zijn tollen werd
benadeeld en de kooplieden vandaar zouden vertrekken naar
andere steden, „anderen particulieren heeren" dit sloeg
op den heer van Beveren en den markies van Bergen
„toebehoirende", en verzocht stipte naleving der landsheer
lijke voorschriften, hetgeen dan ook geschiedde2).
De kooplieden zochten zich echter van den dwang dezer
voorschriften te ontdoen eenigen tijd daarna werd tenminste
geklaagd, dat de wijnen meest werden verkocht in het schip,
„makende Zoe (de coopluyden) van hueren scepen huer
kelders ende pachuysen Karei V zag zich dan ook een- en
andermaal genoopt, de voorschriften betreffende de gauge
te hernieuwen; in October 1523 3en in Juni 1524 4werd
het plakkaat opnieuw afgekondigd. Middelburg ontzag zich
echter niet, de ontduikingen van zijn concurrenten moede,
zich zelf recht te verschaffen zoo deed de stad in 1524 beslag
leggen op 150 vaten Franschen wijn, die met voorbijgaan
van haar kraan naar Veere, waar zij voor de hofhouding
van heer Adolf van Bourgondië moesten dienen, waren ge
voerd5), en in 1538 onderhield zij uitleggers bij Rammekens,
die de schepen, die naar Bergen-op-Zoom zouden willen
doorvaren „contrarie de oude gewoonte ende privilegiën deser
stede", moesten aanhouden5). Gelijk wij reeds zagen, werd
deze aanval van Bergen met succes afgeslagen. Maar kort
daarop dreigde Middelburg s monopolie een groot gevaar van
den kant van Zieriksee. Reeds in 1520 was er sprake geweest
van aanvoer van wijn aldaar door een Franschman7in
1540 streefde deze stad naar afschaffing van het privilege
1Sneller en Unger, Bronnen no. 685.
2) Bronnen III no. 432 zie ook II no. 296 p. 432.
3) Sneller en Unger, Bronnen no. 562. 4) t.a.p. no. 564.
5) t.a.p. p. 324 n. 1. 6) Bronnen II p. 478. 7) t.a.p. p. 448.