64 van de gauge, opdat werd verkregen, ,,dat alle wynen mogen commen tZierixee zonder onder de krane van Middelburch" te zijn geweest, ook al behoorden zij aan vreemde kooplieden toe1). Hoe dat toen afliep is niet bekend, hoewel de boven vermelde2uiting van den keizer voor Middelburg weinig goeds voorspelde, doch in 1546 had de stad succes. Den 12 Juli nl. werd, in verband met een toen noodzakelike regeling van den wijnhandel, bepaald dat de kooplieden uit Frankrijk, geen vennootschap hebbende met inheemschen, ondanks het verbod aan de laatsten om wijn te halen in Frankrijk, zooveel daar van in deze landen mochten invoeren als zij wilden, behoudens de verplichting de wijnen, die zij te water in Zeeland brach ten, „gehouden werden te doen stapelen in de stede van Middelburg ende Zierxzee ofte in deene van dien, diet hem goetduncken zal en nergens elders in dezen stapel dit woord wordt hier voor het eerst in dit verband genoemd moesten zij de wijnen vier uren per dag, wisselend naar het jaargetijde, ten verkoop stellen4). Ten slotte werd bepaald, dat andere steden van Zeeland, die „recht van stapel" wilden pretendeeren, het den keizer te kennen moesten geven, „ende indien zy ons behoorlicken doen blijcken van tvoorscr. stapel recht, soe sullen wy hen versien, naerdat zy daervan zullen hebben doen blijcken". Terwijl wij omtrent concurrentie van andere steden niets ernstigs vernemen, behoudens een poging van den heer van Beveren ten behoeve van Veere in 1549 5), was de concessie aan Zieriksee voor Middelhurg al bezwarend genoeg terecht noemden de gedeputeerden der stad het plakkaat „zeer pre- judiciabel" voor de belangen der stad, en de regeering ver- Ij Sneller en Unger, Bronnen no. 636. 2) Zie hiervóór p. 62. 3) Sneller en linger, Bronnen no. 672. 4) Een gelijke regeling werd getroffen ten aanzien van Antwerpen en Bergen-op-Zoom voor den in Brabant ingevoerden wijn, zie t.a.p. p. 397 n. 3 en p. 459. 5) Bronnen II p. 490 Sneller en linger, Bronnen no. 688690. In 1564 beriep de regeering van Veere zich zelfs op het plakkaat van 1524 ter verdediging van de stelling, dat ook haar stad als „naaste kraan" mocht worden beschouwd, zie t.a.p. no. 775.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 130