85
Frankrijk bij hun bezoek aan Middelburg en Arnemuiden 1
staat niet vast. De Fransche natie te Antwerpen beklaagde
zich in 1570 bij Middelburg over de voorgenomen regeling
der makelaardij 2), zonder dat ook hierbij een dier steden
met name wordt genoemd. Maar zooals wij hiervóór reeds
zagen, charterden geregeld kooplieden in de Girondestad
Bretonsche schippers, om hun wijn naar Middelburg of Arne
muiden te brengen als retourlading wordt haring genoemd 3).
En in 1502 zocht de regeering van Middelburg met hen
contact, toen zij te Brugge confereerden aangaande den wijn
stapel, die deze stad nastreefde4). In 1540 werd hun vrijdom
van wijnaccijns verleend5).
Kooplieden van La Roebelle5) werden in 1502. en evenzoo
in 1510, door de Middelburgsche wet onthaald7), doch het
doel van hun bezoek blijft ons verborgen in 1531 confereer
den zij over ,,lichtenisse" van den accijns, die was toege
zegd 8). In 1537 dreigde de goede verstandhouding te worden
verstoord, doordat de markies van Bergen wij spraken er
boven !lreeds van in ander verband de kooplieden en
schepen van La Rochelle naar zijn stad trachtte te lokken.
Maar Middelburg had blijkbaar, behalve in de landsregeering.
ook in de wijnstad goede vrienden de groote geschenken
een gouden keten, wegende 60 kronen, en 77]/2 e' fr)n
linnenlaken die aan een der leiders aldaar werden ge
daan 10hebben mede hun uitwerking niet gemist, en het eind
van het lied overtrof de verwachting in 1539 vestigden de
kooplieden van La Rochelle hun residentie ..natiegewijs"
binnen Middelburg. Tot 1556/57 vermeldt de stadsrekening
1) Sneller en Unger, Bronnen no. 383; zie ook Bronnen II p. 495.
2) Sneller en Unger, Bronnen no. 806. 3) t.a.p. no. 496.
4) Bronnen II, p. 415. 5) t.a.p. no. 145.
6) Daar het archief van La Rochelle, door Richelieu naar Parijs
gevoerd, door brand is vernietigd, zijn wij omtrent de handelsgeschiedenis
dezer stad helaas slecht gedocumenteerd. Voor vervoer van zout voor
kooplieden vandaar naar Antwerpen, zie Sneller en Unger, Bronnen no. 739.
7) Bronnen II no. 287 p. 414, no. 295 p. 430. 8) t.a.p. no. 316.
9) Hiervóór p. 61. 10) Bronnen II no. 323 p. 476.