88
waren bijna uitsluitend schippers, de overige Spanjaarden
meer kooplieden. Uit Aragón kwamen in deze periode geen
handelaars naar Middelburg 1uit Catalonië slechts eem
enkele in 1455 verscheen een Catalaansche kraak vóór Arne-
muiden 2), en in 1462 kwam o.a, de procureur van een ,,coop-
man van Catheloenyen" voor de Middelburgsche wet, toen
er moeilijkheden waren over bodemerijbrieven, die hij en zijn
litis consortes pretendeerden te hebben op een te Arnemuiden
liggende kraak'3), terwijl in 1491 gecomposeerd werd in een
geschil tusschen hun natie en den heer van Veere, ,,daer de
stede zeer mede ghemoeyt gheweest is"4).
Talrijk echter waren de relaties met de Castilianen en Bis-
cayers en met Andalousië.
Gelijk bekend, namen de Spanjaarden, met de Oosterlin
gen, in het handelsleven der metropool aan het Zwin een zeer
belangrijke plaats in, en ook na 1488, toen Maximiliaan van
Oostenrijk hen en de andere naties naar het opkomende
Antwerpen lokte 5werden zij Brugge niet geheel en al on
trouw. Tal van Spanjaarden mochten zich aan de Schelde
vestigen, te Brugge bleven de consuls en de belangrijke stapel
van de wol. Maar ook te Middelburg voegden zij zich
wonderwel6). Tal van Spaansche families: de Valladolid,
de la Palma, burgerden zich hier in en bekleedden in den
loop der eeuwen functies in de Middelburgsche samenleving
1Slechts een der veie overeenkomsten met de Zeeuwsche schippers
betreffende vervoer der Spaansche wol van Brugge naar de Arnehavens
vermeldt dit land, nl. die van 1568: zie t.a.p. no. 844 18. Navarra,
nauw met Aragón verbonden, wordt ook in die van 1555, 1558 en 1559
genoemd, zie t.a.p. nos. 724 16, 757 17, 761.
2) Rekeningen Inv. Fruin no. 35 f. 3. 3) Bronnen III no. 243.
4)t.a.p p. 390. Een koopman van Valencia beklaagde zich in 1496
over arrest, te Arnemuiden gelegd op zijn aluin, die voor de Antwerpsche
jaarmarkt was bestemd zie t.a.p. no. 374.
5) Zie hiervoor Goris, Colonies marchandes p. 55 vlg.
6) De bewering et journellement envoyons la pluspart de nos
navires par dela, in 1484 door de consuls geuit (Bronnen III no. 323),
is echter stellig overdreven.