90
muiden, die hun landgenooten, naar zij beweerden, niet vol
doende had gesteund toen een „uplope" was ontstaan tus-
schen Spanjaarden en Oosterlingen, waarbij dooden waren'
gevallen. De Middelburgsche wet verbood daarop beide par
tijen lange messen te dragen, en bood hun ter verzoening
een gelag aan1). Ook in 1491 veroorzaakten Spanjaarden te
Arnemuiden moeilijkheden naar aanleiding van betaling van
het ankeragerecht, die ook de oorzaak zullen zijn geweest
van de bezoeken, die Middelburgsche magistraatspersonen
aan hun consuls te Antwerpen hebben gebracht2). Middel-
burg's tegemoetkomendheid miste ditmaal haar uitwerking
niet in December van dat jaar hielden wet en raad een
bespreking met de kooplieden en schippers van Spanje „dat
zy wouden nemen hoire residentie mit hoire coipmanschepen
binnen der voirscr stede" 3). Of dit misschien een poging
betreft de heele Spaansche kolonie, die zich te Antwerpen
nog niet recht schikken kon en in 1494 voor eenigen tijd
weer naar Brugge terug zou gaan4), naar Middelburg te
halen, dan wel of slechts een deel daarvan aan de Arne haar
residentie wilde houden, blijkt verder niet. Maar dat zij niet
blijvend zich aan Middelburg hebben gebonden, staat even
zeer vast, als dat zij toen met een groote vloot naar Wal
cheren zijn gekomen5). In 1530/31 werden de natie's van
Spanje en Biscaye zelfs betrokken in het bekende geschil van
Middelburg met Arnemuiden 6), waarin zij de partij trokken
uit eigen belang der hoofdstad, die deze hulp mildelijk
met wijn besproeide7). Ook de onderhandelingen over de
contracten betreffende den aanvoer der Spaansche wol, die
nog ter sprake zullen komen, waren voor de magistraat een
1) Bronnen II no, 271, III no. 329.
2) Bronnen II no. 276, III no. 343. Ook in 1500 had een tolkwestie
de gemoederen beroerd, zie Bronnen II p. 409.
3) t.a.p. p. 395 zie ook p. 397.
4) Zie Goris, Colonies marchandes p. 57.
5) Bronnen II p. 395. De ankerage-lijst over dit jaar is helaas
niet bewaard.
6) Vgl. Bronnen I nos. 652654. 7) Bronnen II no. 315.