105 is hieraan misschien niet vreemd. Maar in de jaren twintig hernieuwde de Arnestad de poging, de Portugeezen tot zich te trekken, en thans met goed gevolg. In 1525 werd getracht de bezwaren te overwinnen, die zij hadden tegen het bekende „voorbod", dat de handel te Arnemuiden regelde maaltijden en wijngeschenken aan den factor vereerd, waren hierbij een noodzakelijk gevolg1). En in 1528/29 werd een aanzienlijke deputatie naar Antwerpen gezonden naar den factor om hem te verzoeken, „dat de vloote van den Portugaloise scepen commen ende bliven zoude op Armuyden, volgende d'oude gewoente, ende nyet te Antwerpen"2) en inderdaad ver- toonen onze ankeragelijsten voor deze jaren ten aanzien van het Portugeesche verkeer opmerkelijk hooge cijfers, 1528/29 zelfs 208 schepen3). In Augustus 1529 werd met de natie een overeenkomst gesloten, die hen wel niet absoluut aan Middelburg bond, doch die hun ten aanzien der justitie allerlei voordeelen bood. En zoozeer stelde de Arnestad op het ver keer der Lusitaniërs prijs, dat zij bij de benoeming van een baljuw te Arnemuiden zelfs Portugeezen-freundlichkeit als voorwaarde voor zijn benoeming in den koop nam 4En dat den consul ook in de volgende jaren, als hij zich van Ant werpen naar Middelburg begaf, het gebruikelijk onthaal niet werd onthouden, spreekt wel van zelf5). Echter, naar het schijnt was de vreugde van korten duur. Jaren later deelde de stadsregeering in een memorie mede, dat de weinige soepelheid, door den tollenaar in den Zeeuw- schen tol inzake het gewicht der Portugeesche suikerkisten betoond, hen tusschen 1530 en 1535 naar Antwerpen had 1) Bronnen II nos. 309311. 2) t.a.p. no. 313; zie ook no. 312. 3) Daarvan behoorden 34 te Viana thuis, 33 te Villa do Conde, 12 te Porto, 44 te Aveiro, 16 te Lissabon, 17 te Setubal, 7 te Faro, de rest andere plaatsen of zonder nadere aanduiding. De betreffende rekening (Inv. Fruin no. 698), loopt echter van 10 Febr. 1528 tot 31 Oct. 1529, dus over ruim 20 maanden. 4) Bronnen III no. 527. 5) Wijngeschenken 1530/31 (Bronnen II p. 465), 1531/32 (no. 316) accijnsvrijdom voor zijn dienaar no. 318.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 171