110 De Florentijnen 4) hebben, van de drie genoemde steden, zich het minst van allen op de Walchersche reede vertoond 2). In 1462 was een hunner deelgenoot in een proces voor de Middelburgsche wet, met een koopman uit Catalonië en een uit Brugge gevoerd over bodemerij betreffende een kraak3) in 1470 werd aan den patroon eener Florentijnsche galei een wijngeschenk vereerd4). En in 1537 blijkt het gewoonte, aan hun „facteur" vrijdom te verleenen van den wijnaccijns, welke gunst, zeer geschikt „om die frequentatie ende continuatie van der coopmanschapen aldaer te mogen attraheren ende vermeerderen", zij voor den nieuw opgetreden functionaris Francesco Favoli 5) bij voortduring verzochten 6). In de anke- ragelijsten worden de Florentijnen slechts enkele malen 1468/69, 1518/19, 1519/20, 1547/48 als bezoekers der Arnemuidsche reede vermeld. Overigens is de stilzwijgendheid dezer bron zonder meer geen bewijs voor de schaarschheid dezer betrekkingen. Ten aanzien van de Genueezen bv„ die van 1440 tot 1473 geregeld met enkele schepen per jaar in de opgaven van den waterbaljuw voorkomen, doch dan op eens niet meer worden vermeld, weten wij van elders de oor- 1Hierbij kan ook worden beschouwd de natie van Lucca, die echter in deze periode slechts eenmaal met Middelburg in contact trad, nl. in 1486, toen zij van Brugge uit de bemiddeling van twee Spaansche koop lieden gebruikte zie Bronnen III no. 333. Niet in onze stukken wordt genoemd de naam der Affaitadi, de belangrijksten hunner, die te Antwerpen waren gevestigd, en die van Zeeland naar de Oostzee hebben geëxporteerd en met aan de Arne gevestigde Italianen of Spanjaarden (o.a. Matheo Favoglio) zaken heb ben gedreven (zie J. Denucé, Italiaansche koopliedengeslachten te Ant werpen in de XVIeXVIIIe eeuwen (Mechelen-Amsterdam, z.j.) p. 81, 82). 2) Misschien echter zegt de naam Florentijnsche Lelie, aan een huis (Bellinkstraat G 188) gegeven, toch iets omtrent hun beteekenis voor Middelburg. 3) Bronnen III no. 243. 4) Bronnen II p. 355. 5) Blijkens de bekende rekeningen 15431545 was hij als koopman werkzaam (Zie Bronnen II p. 479, 492, 494, 507, 511, 519, 533, III no. 554, waar Genua door Florence worde vervangen), die naar Andalousië zoowel als de Levant zijn waren verzond. 6) Bronnen III no. 560. 7) t.a.p. p. 818820.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 176