124
weerd worden de vriendschap te onderhouden, bleven ook
toen niet uit 1het verzoek van den Schotschen koning
Andreas Halyburton, dien hij in 1492 of 1493 tot conservator
had benoemd voor de kooplieden uit zijn rijk. die binnen
Middelburg verkeerden2), goed te willen ontvangen en hem
behulpzaam te willen zijn, doet zien dat de Arnestad steeds
meer beteekenis voor de Schotten kreeg 3En in de volgende
jaren komen zij weer geregeld met hun goederen binnen
Middelburg 4
Echter, een monopolie van het Schotsche verkeer had de
stad niet. De cijfers der ankeragelijsten mogen slechts schaar-
sche scheepvaart doen vermoeden 5), uit de weinige gegevens,
die ons hierover ten dienste staan blijkt duidelijk, dat ook
Veere aantrekkingskracht op de Schotten uitoefende. Zes
van de 7 Schotten zelfs, die in 1473/74 ankerage betaalden,
zeilden naar Middelburg's rivale; het volgend jaar 15 van
de 17, in 1475/77 alle zesB). Door het plotseling ophouden,
na de catastrofe van Nancy, van de verantwoording der
Schotsche schippers7), zijn wij niet in de gelegenheid ook
1) Zie Bronnen II no. 271 p. 385 (I486), p. 396 (1493), no. 279
p. 398 (1494), no. 280 p. 399 (1495), p. 404 (1497), no. 283 p. 405 (1498),
no. 285 p. 408 (1500).
2) In de tachtiger jaren treffen wij hem op de markten te Bergen-op-
Zoom aan (zie Rekening tol Iersekeroord 1486/87 (G. A. Middelburgj
26 Juli 1500 werd hij voor zijn leven als conservator aangesteld (mede-
deeling van dr. H. J. Smit).
3) Ook het karakter der betrekkingen veranderde. Kwamen voordien
de Schotten in de Walchersche havens eenigszins sporadisch voor, thans
werden deze ook voor hen de distributieplaatsen, vanwaar de aange
brachte artikelen naar Brugge. Bergen of Antwerpen werden gevoerd
(vgl. Sneller, Walcheren p. 137).
4) Vgl. hiervóór noot 1. In 1498 werd een langdurige reis naar
den Schotschen koning gemaakt, zie Bronnen II no. 283.
5) Bronnen III p. 818, 819. 6) Sneller, Walcheren p. 73.
7) Het verdwijnen der Schotten uit de ankeragecijftrs -- eerst in
1518 duiken zij weer op meende Sneller (a.w. p. 77 n. 2) uit de
geringheid hunner vaart te moeten verklaren. Walther Stein (Hans, Ge-
schichts Blatter 1917 II p. 452) echter schijnt der waarheid meer nabij
door de verklaring te zceken in Middelburg r's streven, hen blijvend aan
zich te binden door vrijstelling van het gehate cancelioengeld, evenals ten
aanzien der Hanzeaten was geschied.