132
Schotsch huis 1), aanbod van den onvermijdelijken vergulden
beker -), opteerde deze voor Veere, en de steden konden niet
anders dan hem volgen. Alleen Edinburgh stribbelde nog
wat tegen en berichtte dat, hoewel zijn kooplieden ditmaal
Veere zouden bezoeken, het hoopte dat zij zich binnenkort in
Middelburg zouden vestigen3), doch het pleit was beslist.
Voor de tweede maal werd Middelburg in zijn stapelaspiratiën
door de Schotten teleurgesteld in het najaar van 1541 werd
het contract gesloten, waardoor de Schotsche stapel, met twee
kleine onderbrekingen, voor 2Yi eeuw te Veere zou worden
gevestigd. Dat niettemin Schotsche kooplieden Middelburg en
Arnemuiden bleven bezoeken, zal onder nog nader blijken.
Ondanks hetgeen was geschied gaf Middelburg de illusie,
nog eenmaal den zoo vurig begeerden stapel te verwerven,
niet op. In 1545 blijkt de stad, ten ongenoege van den keizer,
weer een poging te hebben gedaan4) in 1550 verzocht men
ten hove recommandatie, ingeval de Schotten Veere zouden
verlaten 5), en werd weer een gezantschap naar de Schotsche
steden gezonden6), doch hoezeer deze ieder voor zich voor
Middelburg's bedoelingen gevoelden, zij konden zich niet
losmaken van hun landsregeering, die Veere bleef preferee-
ren7). Maar toen in 1558 haar geduchte tegenstander, de
markies van Veere, gestorven was, hernieuwde de stad haar
streven in Juli 1559 berichtte de proost van Aberdeen, er bij
de regeering des lands op te zullen aandringen, dat de koop
lieden Middelburg zouden bezoeken s). En in 1565 werd,
voor het laatst, door de stad een poging tot verwerving van
den Schotschen stapel aangewend. Reeds in 1564 was uit
Frankrijk aan koningin Elisabeth bericht, dat ,,by reason of
some discourtesiesden Schotten te Veere aangedaan, een
afgevaardigde van de kroon van Schotland naar Vlaanderen
1NI. het huis Henegouwen in de Lange Delft.
2) Bronnen II no. 326. Ook deze beker kwam terug en werd een
paar jaar later verkocht3) Bronnen III no. 593.
4) t.a.p. no. 634. Ook Brugge trachtte dit jaar den stapel te winnen.
5) t.a.p. no. 675. 6) Bronnen II p. 492. 7) Bronnen III no. 678.
8) t.a.p. no. 762 vgl. II p. 506.