138
heen hij na 1561 was verhuisd, overleed, hij niet onaanzienlijke
bezittingen naliet, die naar middeleeuwschen trant vrnl. uit
huizen, hofsteden en landerijen, in Vlaanderen en Noord-
Frankrijk gelegen, bestonden1). In Middelburg, waar hij
zoo lang had gewoond, schijnt hij geen bezit meer te hebben
gehad vermoedelijk heeft hij bij zijn vertrek uit de Arnestad
hetgeen hij daar bezat te gelde gemaakt2).
Was Caigniart dus in vele opzichten nog een representatie
van den middeleeuwschen koopman, in één opzicht is hij
reeds een kind van den modernen tijd. De vrij talrijke posten
immers, die de betaling afhankelijk stellen van een toekomstige
onzekere gebeurtenis oorlog of vrede, geboorte van een zoon
of dochter, doen hem zien als een liefhebber van de nog
geringe mogelijkheid tot speculatie, die het in zijn tijd op
komend kapitalisme aankondigde.
Naast deze Spanjaarden en Franschen, die poorters der
Arnestad waren geworden par droit de conquête, namen ook
geboren Middelburgers in grooten getale aan handel en
scheepvaart deel. Van geen hunner echter kennen wij het
bedrijf zoo goed als van den boven besproken Caigniart.
Evenals in de vorige perioden, namen ook in de 15e en 16e
eeuw Middelburgsche schippers aan de binnenvaart deel. Wij
vinden hen op weg naar Bommel met zout 3en binnen
Gouda4) kooplieden uit de Arnestad komen in Dordrecht,
waar hout 5en tarwe werd gekocht en waarheen Spaan-
sche wijn werd gebracht7), te Antwerpen8) en te Bergen-
op-Zoom, waar de jaarmarkten geregeld door Middelburgers
werden bezocht. Zoo treffen wij, in 1456, Middelburgsche
1) Jaarboek wijnhandelaars 1920 p. 101.
2) Kelderruimte heeft hij in ieder geval niet voldoende bezeten, doch
gehuurd zie Handelsboek 15 vlg.
3) Bronnen III no. 312. 4) t.a.p. no. 352.
5) J. L. van Dalen, Regestenlijst (Dordrecht, 1912) no. 891 (1545).
Voor verscheping van kolen vandaar naar Frankrijk o.a. door Middel
burgers, zie Sneller en Unger, Bronnen no. 653.
6) Bronnen III p. 542 n. 1. 7) t.a.p. p. 470, 472, 493, 495, 501.
8) t.a.p. nos. 361, 374.