147
geregeld vooral van belang is het voorschrift (art. 4), dat
de koopman zijn goed vrij aan een ander zou mogen ver-
koopen „zonder gemolesteert te werden van de makelaers
ofte ter cause van dien eenighe makelardie schuldich te wesen,
indien sy, makelaers, daer niet present en sijn ofte om ge-
moeyt en zijn geweest". Hoezeer wijkt deze bepaling af van
de specifiek-middeleeuwsche regeling uit den aanvang der
15e eeuw, die geen enkele transactie veroorloofde, waarbij
niet de makelaars hun bemiddeling hadden verleend. Een
nieuwe economische periode was aangebroken
Naast de waarden en de makelaars waren ook de factors
wij noemden hen reeds terloops als tusschenpersonen
in het handelsbedrijf werkzaam. Hun beteekenis nam toe,
toen tegen het begin der 16e eeuw de kooplieden ophielden
persoonlijk te reizen 1Zij traden op als vertegenwoordiger
of gemachtigde van den koopman, wien zij vaak in den bloede
bestonden somtijds waren zij uitsluitend ondergeschikt han
delsbediende, somtijds dreven zij tevens eigen zaken. Zoo bv.
Bernaert de Bassidonye, die „coopman van grote fame" wordt
genoemd, handelend in koper en metaal, doch als factor van
twee vermoedelijk Italiaansche kooplieden in een proces ge
wikkeld raakte2). Slechts een enkele maal fungeerde, naar
wij boven zagen, een poorter der Arnestad als factor voor
een buitenlandsch koopman, doch meestal stelden deze land-
genooten hiertoe aan. Zoo treffen wij facteurs van Engel-
schen3), van Schotten4), van Franschen5), van Spanjaar
den6), en van Italianen7) in Middelburg8) aan. Hun taak
was het, naar het getuigenis van den famulus van een Lon-
1) Voor de ontwikkeling van het factorschap, zie P. G. A. de Waal,
De leer van het boekhouden in de Nederlanden tijdens de zestiende eeuw
(Roermond, 1927) p. 20 vlg. 2) Bronnen III no. 411.
3) Smit. Bronnen I nos. 1334, 1388, 1930, De Stoppelaar, Inventaris
no. 1007. 4) Bronnen III nos. 493 1, 510. 5) t.a.p. no. 455.
6) t.a.p. nos. 310, 448, 844.
7) t.a.p. p. 140 n. 2, nos. 554, 560, 746 1, 2.
8) Factors van Middelburgsche kooplieden vinden wij in Danzig
(t.a.p. no. 324), in Enkhuizen (no. 739) en in Frankrijk (no. 840) werkzaam.