148
densch koopman, de waren van hun patroon te verkoopen
en andere voor hem aan te koopen en hem toe te zenden 1
De belangrijkste echter was de factor van den koning van
Portugal, ambtenaar van groot gewicht en diplomaat tevens,
te Antwerpen zetelend, doch die voor zijn meester ook aan
de Arne is werkzaam geweest2).
Behalve als makelaars en factors, hebben de Middelburgers
in deze periode ook in nederiger positie de vreemde kooplieden
bij dezer handelsbezigheid in hun stad gediend als schippers
en hallasters, als zoutmeters en bierstekers, als „bootwer
kers" en door velerlei andere werkzaamheden verdienden zij
aan het internationale handelsverkeer aan de Arne hun brood.
Omgekeerd was een behoorlijk functioneeren van al deze
ambten 3voor den handel evenzoozeer een levensbelang als
de regeling van kraan en balans of de zorg voor de haven.
Over al deze diensten een enkel woord.
Dat de schippers grootschippers noemden zij zich zeiven
bij voorkeur in dit verkeer een belangrijk aandeel hadden,
spreekt, gezien het karakter der Middelburgsch-Arnemuidsche
handelsbezigheid, wel van zelf. Zonder hun bemiddeling bij
de overlading ware het ondenkbaar, dat Middelburg een zoo
belangrijk aandeel zou hebben gehad in den aanvoer der dan
toch voor Brugge bestemde Spaansche wol, en zou de stad
nooit haar rol van voorhaven van Antwerpen hebben kunnen
spelen. Doch ook uit het ander oogpunt zijn de schippers
van belang. Hun gilde verwierf het recht van voorlading,
dat een typisch verschijnsel der middeleeuwsche bedrijfsorga
nisatie mag worden genoemd, en waarover dan ook veel
moeilijkheden met andere steden zijn gerezen. In 1456 was
symptoon, dat het transitobedrijf de oude stapelhandel
1) Sneller, Walcheren p. 145.
2) Bronnen III nos. 527. 564. p.p. 423. 463, 482, 503, 505. 520, 535.
Zie over dezen functionaris Goris, Colonies marchandes p. 215 vlg.
3) Voor analoge werkzaamheden in Keulen, zie B. Kuske, Die
stadtischen Handels- und Verkehrs-arbeiter und die Anfange stadtischer
Sozialpolitik in Köln (Bonn, 1914).