150
voorgeslagen, die sterk aan het deelingsrecht, die andere
grondslag der middeleeuwsche economische organisatie, doet
denken 1
Hetzelfde middeleeuwsche denken zat voor bij de sensatie,
die in 1518 een eind maakte aan de jarenlang hangende
geschillen tusschen de schippers van Middelburg en die van
Delft. Laatstgenoemden plachten, na hun bieren te hebben
gelost, vellen, vachten, wol en wijn als retourlading in te
nemen en die te voeren naar den Haag, waar een belangrijke
draperie gevestigd was. Inde lacrimae Maar conform den
geest des tijds verkreeg het Middelburgsche schippersgilde
ten langen leste, dat deze lading mocht worden ingenomen,
mits deze naar Delft, „ende niet elders", werd afgezet!2).
Men mag echter aannemen, dat ook zoo de grondstof boven
genoemd zijn weg naar de Haagsche werkplaatsen wel zal
hebben gevonden
Hetzelfde beginsel lag ook ten grondslag aan de overeen
komst, die in 1517 met Amsterdam werd getroffen Amster-
damsche schippers mochten te Middelburg komen laden, doch
uitsluitend op hun eigen haven en geen andere, terwijl Mid-
delburg's recht van voorlading onaangetast bleef3). Ook
Zieriksee moest dit recht erkennen4evenals Brouwers
haven 5en Reimerswaal6en in 1525 werd in een uit
voerige ordonnantie de voorlading geregeld7).
Minder gemakkelijk wist Middelburg de schippersgilden
van Antwerpen en Brugge naar zijn wil te dwingen. In 1491
hing een geschil tusschen de schippers van Schelde- en Arne-
stad, waarin de eersten zich op de reeds meer dan 40 jaar
genoten vrijheid van laden in de Walchersche havens be
riepen, hetgeen bij sententie van 24 Juni dan ook werd be-
1) Bronnen III no. 489. 2) t.a.p. no. 473.
3) t.a.p. nos. 465, 577, 658.
4) t.a.p. nos. 478 (1519) en 591 (1541) 5) t.a.p. no. 684.
6) t.a.p. no. 852.
7) t.a.p. no. 507. Nog op het einde der 16e eeuw zijn over dit recht
verbitterde geschillen geweest o.a. met Haarlem, zie de registers 10 en 11,
vermeld bij De Stoppelaar, Inventaris p. XXIV.