151
vestigd1). In 1504 werd een overeenkomst tusschen beide
partijen gesloten, die op ingenieuse wijze beider belangen
behartigde2) strubbelingen over en weer bleven echter niet
uit, en in 1520 werd een nieuw accoord getroffen3). De
levendigheid van het zich gestadig ontwikkelende verkeer
over de Schelde moet het aan de Middelburgsche schippers
niet moeilijk hebben gemaakt, zich neer te leggen bij de
onmogelijkheid, ook het machtige Antwerpsche schippersgild
te dwingen naar hun, ietwat verouderende, economische maxi
mes. En dat het bestuur der zich fenomenaal ontwikkelende
Scheldestad de Middelburgsche schippers niet ongenegen
was, blijkt wel uit het besluit van Febr. 1566 een voor hen
zeer gunstige regeling van het geleiderecht vast te stellen,
wanneer zij fruit naar Antwerpen brachten4).
Ook in het verkeer met Spaansche wol naar Brugge, waar
aan ook de schippers van het Zwin deel hadden, overwon het
compromis. Reeds in het oudste contract hierover, van 1498,
wordt dit vervoer uitsluitend aan de schippers van Brugge
en de beide Arnesteden voorbehouden5) de gelijkheid van
Zeeuwsche en Vlaamsche schippers stond hierbij vast, en
werd tenslotte zoover doorgetrokken, dat de eene helft van
het traject WalcherenBrugge aan eerstgenoemden, de
andere helft aan de laatsten werd voorbehouden 6). Efficiency
was nog niet het wachtwoord der laat-middeleeuwsche
economie
Door hun aantal zoowel als door de beteekenis van hun
arbeid voor den bloei der stad namen de gildebroeders van
St. Jacob in de Middelburgsche samenleving der 16e eeuw
een belangrijke plaats in. Verwonderen kon het dan ook niet,
dat zij naar middeleeuwschen trant er naar streefden, aandeel
te krijgen in het stadsbestuur. In 1523 scheen het succes nabij,
doch keizer Karei sloeg hun gespannen verwachtingen met
forsche hand den bodem in 7
1) Bronnen III no. 341. 2) t.a.p. no. 413, vooral 3.
3) t.a.p. no. 484. 4) t.a.p. no. 831.
5) t.a.p. no. 381. Ook no. 533 6 (1531).
6) t.a.p. nos. 700, 724, 757, 761, 844. 7) Bronnen I no. 53.