152 Dienden de schippers de vreemde kooplieden en reeders bij de overlading en het verder vervoer van hun goederen en bij den aanvoer van victualie en retourlading, de hallasters kwamen hen bij het ontbreken van deze te hulp. De oudste regeling hierover dateert van 1458. In 1446 had hertog Philips het „officie'' van het ballasten te Arnemuiden ge schonken aan zekeren Jan Lanternier, een bediende van zijn zoon, en was aan hem en diens pachters het laden van ballast aldaar voorbehouden in October 1457 werd Lanternier tegen de regeering van Middelburg in dit recht gehandhaafd, en eenige maanden daarna gaf de hertog hieromtrent een regeling hij mocht 16 personen aanstellen, die hun leven lang in functie zouden blijven en die gehouden waren „ballast te leveren tallen tyden, dat het noodt werdt ende sy dies versocht zullen worden" reeds het volgend jaar echter werd de schenking herroepen en de arbeid vrij verklaard 1). Bedrijfsvoorschriften vinden wij in 1540, 1555 en 1562 2als ballast wordt ver meld zand, gehaald van de platen voor Arnemuiden3). Nie mand mocht ballasten, tenzij hij, d.w.z. zijn schip, in presentie van den baljuw en gecommitteerde schepenen op de voor geschreven wijze was geroosd ten einde verontreiniging van de haven te voorkomen, werd voorgeschreven een poortzeil uit te hangen „zulcx datter gheen ballast ofte zant tusschen beide den scheepen in zee vallen en mach"4). De tewerk- steling der ballastschippers was eenigszins naar middeleeeuw- schen trant geregeld hun aantal blijkt, in 1562, 53 te be dragen, maar tevens werd besloten, dit tot 36 te laten uit sterven, doch in 1566 was dit getal nog niet bereikt5). In de bedrijvigheid op de Arnemuidsche reede nemen de hallasters uiteraard een zeer bijzondere positie in. 1) Bronnen III no. 229. 2) t.a.p. nos. 580, 725, 790. 3) t.a.p. no. 725 zie ook no. 777, klacht der schippers over te natte ballast, en no. 779, verklaring der hallasters hieromtrent. De van elders komende schepen hadden veelal gruis als ballast, zie bv. de posten uit de stadsrekeningen van Veere bij Smit, Bronnen I, passim. 4) Bronnen III no. 790 3, 10. 5) t.a.p. 13, 14, no. 835.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 218