164 kreeg in 1525 van de stadsregeering voor 40 jaar octrooi, bij Arnemuiden een dok te maken, hetgeen de vreemde schip pers, begeerig hun „ondichte ende lecke" schepen te kale fateren, al te zeer misten na afloop van den termijn zou het aan de stad komen1). Mede door Hardinck's ontijdig einde rezen hierover langdurige geschillen, die voor ons van geen belang zijn in 1563, tegen den afloop van het octrooi, besloot men het verwaarloosde dok te laten varen en dichter bij de stad, aan het einde der haven, een nieuw te doen aanleggen, waarvoor naast den bekenden Arent Jans zoon Boom een ingenieur uit Antwerpen werd geraadpleegd. Dit sneed den Arnemuidenaars, om van wien meer onafhankelijk te zijn tot deze verplaatsing juist was besloten, in het vleesch. Er ont stond tusschen hen en Middelburg een twist, waarin ten slotte de landsheer werd gemengd. Ondanks den overvloed der gewisselde stukken is het verloop van den strijd niet geheel duidelijk, doch dat dit dok, hoewel de benoodigde materialen reeds waren gekocht, niet tot stand is gekomen, staat wel vast 2 Ook verder dan de eigen haven strekte zich de nautische zorg der Middelburgsche regeerders uit. In 1502 vernemen wij van bakens, die de wet had doen stellen „opten houck van Rammekens, streckende naer Welsinge toe"3), dus bij de uitmonding der nieuwe haven, maar ook de tonnen en bakens in de Wielingen trokken hun belangstelling4). Daar naast onderhield de stad reeds in de 15e eeuw een loodsdienst ten behoeve der vreemde schippers op de ook toen grillige Zeeuwsche wateren. In 1487 werden 10 „pylotten" in zee gezonden om den koopman, komende uit Spanje en elders, te 1) Bronnen III no. 512. Voor de ontvangsten, zie Bronnen II p. 620, 624, 628, 632, 636, 640, 644, 648, 652, 656, 660, 664, 668. 2) Zie Lantsheer-Nagtglas, Zelandia Illustrata I p. 260, 261, en de daar vermelde zeer instructieve plattegronden van het geprojecteerde dok (thans nos. 618620 van den inventaris-de Waard) zie ook Bron nen II no. 347 p. 520. 3) Bronnen II p. 416. 4) t.a.p. p. 473, 482 zie ook III no. 558.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 230