169 Minder gemakkelijk overwon Middelburg zijn concurrenten Veere en Vlissingen, sinds 1453, naar men zich herinnert, in handen van denzelfden heer, die aldus het gebied der stad aan beide kanten omklemde1). Deze kon Middelburg wel in hun bloei belemmeren, doch hen naar zijn belang dwingen vermocht het toch niet. Toch was het van hun zijde dreigend gevaar niet denkbeeldig. Boven zagen wij reeds, hoe de heer van Beveren er gedurig op uit was, vreemde naties door be loften en vrijgevige belastingpolitiek naar Veere te trekken van de zijde van Vlissingen dreigde, in de veertiger jaren der 16e eeuw, gevaar van havenaanleg ten nadeele der hoofdstad. Keizer Karei, die steeds Middelburg buitengewoon goed ge zind is geweest, had op verzoek der stad, die klagelijk de nadeelen uiteenzette, die zij van haar buren vreesde, den eigenaars van ambachtsheerlijkheden tusschen Arnemuiden en Nieuw-Vlissingen verboden te „maken oft stellen eenighe kaeyen, opslaghen ofte havenen", of hoofden zeewaarts aan te leggen, „om aldaer up te slaen, doen ofte exerceeren eenige neeringhen ofte coopmanscepen" 2Niettemin ging, in 1545, de heer van Beveren tot vergrooting van Vlissingen's haven over. A la guerre comme a la guerre, dacht de energieke Maximiliaan van Bourgondië, die de laatste heer van Veere en Vlissingen uit dat huis zou zijn. Den 29en September 1545 deed hij, terwijl de zaak nog hangende was, den zeedijk door steken3), en stelde dus zijn naburen en vijanden voor een fait accompli Middelburg legde zich tenslotte neer bij de bestemming louter van visschershaven, doch bleef zich tegen iedere outillage voor andere doeleinden verzetten, en ver wachtte van de Vlissingers de verzekering, dat zij de stad niet zouden „letten, hinderen noch ontrecken in huerlieder train ende negotiatie, als van wijn, olye, freuyt ende groffe 1) In 1441 had Middelburg zelf een oogenblik de hoop gekoesterd, de heerlijkheid Vlissingen te verwerven, doch hiervan kwam niets zie Bronnen II p. 323, waar abusievelijk van verwerving van den haringtol is gesproken. 2) Bronnen I no. 661. 3) De Stoppelaar, Inventaris no. 1914 zie ook H. G. van Grol, De geschiedenis der oude havens van Vlissingen (Vlissingen, 1931) p. 26 vlg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 235