171 „comme de Zerixee, Reymerzwaele et Goes Zijn voorspoed misgunden de Middelburgers aan Vlissingen niet, maar van hun belangen moest het afblijven stond de keizer den heer van Beveren het gevraagde toe, dan dreigden hem zoowel als Middelburg-Arnemuiden de grootste nadeelen i Naar men ziet geeft van de antagonie in het „economische landschapdat Walcheren's oostrand in dien tijd ongetwij feld vormde, deze memorie een treffend beeld. Maar Middel burg's regeerders schilderden de zaak, misschien niet zonder opzet, te somber af. De economische kracht hunner stad was toen wel zoo groot als die harer rivalen zij was en bleef onder de Walchersche steden facile princeps. Maar de steun, die de landsheer, ten deele stellig ook uit boven gesuggereerde overweging van eigen belang, aan de Arnestad verleende niet zonder reden bleef Middelburg den koning van Hispa- niën getrouw tot in den dood was aan haar overwicht in sterke mate debet. Nog eenigen tijd smeulde de kwestie van de vergrooting van Vlissingens haven na. In de volgende jaren, tot 1555 toe, waren Middelburg's agenten ten hove waak- en werkzaam in deze aangelegenheid2), en van deze Vlissingsche haven kwam niets. Niet lang daarna, in 1558, overleed Middelburg's gevaarlijke nabuur, Maximiliaan van Bourgondië, kort voor zijn dood tot markies verheven. Zijn boedel, onder schulden bedolven, werd een prooi der elkaar betwistende crediteu ren3) het gevaar voor Middelburg leek geweken. De ge schiedenis van na 1574 zou echter leeren, dat dit maar schijn was. Dat men de Middelburgsche handelsgeschiedenis niet op zich zelf moet beschouwen, ook niet alleen in verband met haar Walchersche „zustersteden" waarmee zij een onmisken- 1) Bronnen I no. 675. 2) Bronnen II p. 492, 494, 498. 3) Nadat de stad reeds in 1512 een poging had gedaan, het ambacht van Welsinge te koopen (Bronnen I no. 647), wist zij dit voor haar uiterst belangrijke bezit uit den boedel in 1567 te verwerven, zie t.a.p. nos. 697, 699.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 237