XVII
er in 1791 niets anders over dan een zeker klein verwuitd
vertrekje, dat nog toen ter tijde onder den naam van de kapel
bekend was.
De tweede vraag is niet zoo licht te beantwoorden. Uit het
bovenstaande volgt, dat de graven in ieder geval van vóór
1574 moeten dateeren, en wel niet ouder kunnen zijn dan de
tweede helft der veertiende eeuw. De constructie van het
graf geeft geen nauwkeurig te bepalen aanwijzing. Wij mee-
nen echter niet mis te tasten, wanneer wij de veronderstelling
uiten, dat deze graven dateeren uit de vijftiende eeuw.'
Tot zoover de berichtgever der Middelburgsche Courant,
die overigens verwijst naar de soortgelijke graven, te Waarde
gevonden (Archief 1929 p. VII sqq.Aan zijn mededeelingen
kan het volgende toegevoegd worden.
De beide wanden hebben elk een breedte van 80 cM. en
een grootste hoogte van 90 a 95 cM. Zij zijn gemetseld uit
baksteenen van ongeveer 24 X 113^2 X 5x/i cM. Los bijge
voegd waren zes baksteenen van ongeveer 29 X 14)^ X 6
cM., afkomstig van hetzelfde terrein en vermoedelijk van de
zelfde graven. Merkwaardigerwijze zijn deze formaten de
zelfde, die ook in de graven te Waarde verwerkt waren. In
deze laatste zijn geen kisten aangetroffen.
De wanden zijn aan de binnenzijde van het graf wit ge
pleisterd. De kruizen, welker vorm men in fig. 3 duidelijk
ziet, waren bij aankomst in vochtigen toestand goed zichtbaar,
doch zijn in het museum sterk verbleekt. G. A. Laagland 'In
de Kerk' (Amsterdam z. j. F. H. J. Bekker) pl. 2 fig. 9 beeldt
dezen vorm van kruis af als 'consecratiekruis op den binnen
kant der muren'. Het is ons niet gelukt meer erover te weten
te komen, in welke gevallen deze vorm van kruis gebezigd
werd.
Mr. R. Fruin. 1901, 'Archief der O. L. Vr.-Abdij te Mid
delburg'. Regest No. 38, Anno 1252, maakt melding van
Eustachius, prior van het klooster der Augustijner Heremieten
te Middelburg op dit bericht, ouder dan de boven aangehaalde
stadsrekening, heeft P. K. Dommisse, Archief Z. G. 1904
p. 50 reeds de aandacht gevestigd.
Archief 1935
h
