209 En naar dit vidimus geven de Acta Sanctorum 1den inhoud van het stuk weder. Hij kan als volgt worden samen gevat Bonifacius (IX) bevrijdt op verzoek van den abt en de andere bewoners het klooster van Sint-Marie te Middelburg van alle jurisdictie van den Keulschen aartsbisschop, den Utrechtschen bisschop, alsmede den proost en aartsdiaken van Utrecht. De dateering is Rome, 26 Augustus 1401. Jurisdictie omvat volgens kerkelijk recht zoowel de eigen lijke rechtspraak als het bestuur2). De abdij werd dus ont trokken aan alle inmenging van den Keulschen aartsbisschop en den suffragaanbisschop, benevens den proost-aartsdiaken van Utrecht. Met den proost wordt bedoeld de domproost, het hoofd der kanunniken van het domkapittel, tevens aarts diaken 3), en in deze qualiteiten in rang onmiddellijk volgend op den bisschop. Dergelijke exemptie-privileges, waarbij kloosters recht streeks onder den Paus werden gesteld, zijn voor de Noor delijke Nederlanden vrij zeldzaam. De abdij van Elten werd bevrijd in 1055, die van Egmont en Rijnsburch in 1245, het kapittel der Hofkapel te 's-Gravenhage in 1374 4). Als laatste volgde in 1401 de abdij te Middelburg. Bij vergelijking van de teksten3) komt nu onomstootelijk vast te staan, dat volgens het bestbewaarde teruggevonden concept de in 1425 benoemde Utrechtsche bisschop Zweder het pauselijk exemptieprivilege van 1401 voor de abdij te Middelburg uitdrukkelijk erkent. Uit de overblijfselen van het andere concept valt niet veel meer op te maken dan dat ook daarin bisschop Zweder 1) Junius, I, p. 971. 2) F. Heiner, Katholisches Kirchenrecht, I, S. 243. 3) Gewoonlijk waren de beide ambten in één persoon vereenigd. ZieHeiner, a. a. O., S. 322. 4) Zie: J. G. C. Joosting en S. Muller Hzn., Bronnen voor de geschiedenis der kerkelijke rechtspraak in het bisdom Utrecht. Ie afd., II, blz. 114. Zie beneden blz. 227, toevoegsel. 5) Zie de bijlagen. Archief 1935 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 277