211 schoon en leerrijk als wild en verschrikkelijk, het zijn de angstvolle jaren der Hoeksche en Kabeljauwsche twisten. Toen de graaf van Holland en Zeeland Willem VI den 31 Mei 1417 overleed1), telde zijn eenig kind. Jacoba van Beieren, nog niet ten volle 16 jaren, doch zij was reeds weduwe van den Franschen dauphin Jan van Touraine. In 1418 werd Jan van Brabant, een volle neef. haar echtgenoot2). Maar Jan van Beieren, Jacobas oom, ontving van keizer Sigismund Holland, Zeeland en Henegouwen in leen. Jacoba was toen echter reeds als gravin gehuldigd. Na verwoede twisten gaf Jan van Brabant in 1420 Holland en Zeeland voor twaalf jaren in pand van Jan van Beieren. Scherp trad deze op tegen de Hoeksche partij, die werd gesteund door den bisschop van Utrecht, Frederik van Blankenheim. Jacoba's huwelijk was dermate ongelukkig, dat zij gebruik maakte van het feit, dat de Paus zijne eerst gegeven dispen satie van de kerkelijke rechtsbepaling, welke een huwelijk tusschen neef en nicht verbood, tijdig had ingetrokken. Zij verklaarde haar huwelijk onwettig en sloot in 1422 een nieuw echtverbond met Humphrey van Gloucester, broeder van den koning van Engeland Hendrik V. Deze laatste overleed in hetzelfde jaar en werd opgevolgd door zijn minderjarigen zoon Hendrik VI. over wien Humphrey's oudere broeder, de hertog van Bedford, als voogd optrad. Voorloopig verloor Jacoba het spel. Eene Engelsche expe ditie naar Henegouwen mislukte, Humphrey keerde naar Engeland terug en Jacoba stelde zich onder de hoede van Bedford s zwager, Philips van Bourgondië. Hare interneering op het kasteel te Gent volgde. Een geheel nieuwe toestand trad in door Jan van Beie- ren's overlijden op den 6 Januari 1425. Philips van Bour gondië beschouwde zich thans als erfgenaam van Jacoba en 1P. J. Blok, Geschiedenis van het Nederlandsche volk. 2e druk. I. blz. 346. Ook voor het vervolg is dit werk herhaaldelijk gebruikt. 2) F. v. Löher. Jakobaa von Bayern und ihre Zeit, 2e Ausgabe, I. S. 361. Ook voor het vervolg is dit werk herhaaldelijk gebruikt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 279