212
dwong Jan van Brabant hem het ruwaardschap, de feitelijke
heerschappij, over Holland en Zeeland op te dragen.
Philips evenwel had zich misrekend. Den 31 Augustus
1425 wist Jacoba uit het kasteel van Gent te ontsnappen en
een paar dagen later verscheen zij temidden van hare Hoek-
sche getrouwen te Schoonhoven. De stad had, evenals Gouda,
Oudewater, Dordrecht en Zieriksee, geweigerd Philips te
huldigen en daarvoor juist een langdurig maar vruchteloos
beleg doorstaan.
Eenige weken gingen voorbij met toerustingen van beide
partijen. Maar op den 21 October 1425 behaalden de Hoek-
schen te Alphen eene overwinning op de troepen van Philips,
en dit prikkelde den moed van Jacoba's gemaal dermate, dat
hij zijn lang beraamd plan van eene nieuwe descente naar de
Nederlanden doorzette. In den bloedigen slag bij Brouwers
haven op den 13 Januari 1426 echter werden de Engelsche
vloot en het Engelsche leger door den Bourgondiër verslagen.
Ook Utrecht en Gelder geraakten bij den oorlog betrokken.
In October 1423 overleed de bisschop van Utrecht, Frederik
van Blankenheim 1De belangrijkste candidaten voor den
vacanten zetel waren Rudolf van Diepholt, gesteund door de
Hoeksche partij der Lichtenbergers, en Zweder van Culen-
borg, die de partij der Lockhorsten, zooals de Kabeljauwsch-
gezinden in Utrecht heetten, was toegedaan. Diepholt werd
door de kapittels gekozen, maar de Paus, Martinus V, vernie
tigde het besluit en benoemde tot bisschop eerst Rhabanus van
Helmstad, bisschop van Spiers, vervolgens den Utrechtschen
domproost Zweder van Culenborg, die gebruik maakte van
de depressie der Hoekschen tengevolge van Gloucester's te
rugtocht uit Henegouwen en Jacoba's gevangenschap. Hij
vermeesterde Amersfoort, Rhenen en Terhorst.
De ster van Bourgondië rees zóó hoog, dat ook de stad
Utrecht met Zweder in onderhandeling trad. Den 21 Augustus
1425 hield de Culenborger zijn plechtigen intocht in de
1J. de Hullu, Bijdrage tot de geschiedenis van het Utrechtsche
schisma, biz. 1. Ook voor het vervolg is dit werk herhaaldelijk gebruikt.