216 Sticht kostte schatten gelds. Zijne reputatie moest de destijds niet al te rijke Middelburgsche abdij t) wel angstig maken. En hierin zal de reden moeten worden gezocht, waarom men akten concipieerde, volgens welke Zweder uitdrukkelijk er kende, dat de abdij was bevrijd van 's bisschops jurisdictie. Ware het er ooit toe gekomen, dat de concepten werden ver anderd in geldige oorkonden, dan zou de abt vermoedelijk toch nog diep genoeg in den buidel hebben moeten tasten om het exemptie-privilege erkend te krijgen. En erkenning door den bisschop zou niet eens voldoende zijn geweest. De aanhef van het jurisdictie-concept als ik het zoo betitelen mag noemt niet slechts Zweder, den bisschop, maar ook Prosper de Columpna, prepositus (proost). Wie was nu deze proost Prosper de Columpna, die samen met den bisschop het pauselijk exemptie-privilege volgens het concept had moeten erkennen en bevestigen Blijkbaar was hij een man van gewicht. Maar zijn naam komt in de bekende literatuur over het Utrechtsche schisma nergens voor. Van Heussen en Van Rijn geven eene kleine maar waardevolle inlichting2): ..Prosper de Columna, een Romeijn, is tot (Dom) Proost aangenomen den 4 Junij 1426, nadat 'er Zwederus (van Kuijlenborg) afstand van had ge daan. Naderhand is hij Kardinaal geworden. Jacobus van Zierik is, na voorgaanden afstand van gemelden Prosper, tot de Proostdij aangenomen den 4 Januarij 1433 Volgens deze opgaaf is Prosper de Columna Prospero Colonna) dus dom proost te Utrecht geweest van 1426 tot ongeveer 1433. Allereerst moest nu worden nagegaan of Colonna te Utrecht aan zijne residentie-verplichtingen had voldaan en of hij actief was opgetreden in de Utrechtsche schisma moeilijkheden. Aan verschillende geleerden werden hierover inlichtingen gevraagd. 1) Vgl. eene oorkonde van gravin Jacoba d.d. 2 Augustus 1417, afgedrukt bij F. van Mieris, Charterboek van Holland en Zeeland, IV, blz. 411, en vgl.: Acta Sanctorum, Junius, I, p. 972. 2) Kerkelijke historie en outheden der Zeven Vereenigde Provinciën, II, blz. 22.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 284