220 Dit zou ons op het denkbeeld kunnen brengen, dat in de oorkonde de calculus Florentinus was gebruikt, daar juist Martinus V deze rekening, volgens welke het jaar aanving met den 25 Maart (Maria Boodschap), voor de pauselijke kanselarij weder deed toepassen sedert zijne komst te Rome in 14171). Volgens onze jaartelling zou dan zijn bedoeld 24 Februari 1426. Maar blijkbaar heeft de notaris, die het stuk opmaakte, den genoemden calculus niet gebezigd en zich eenvoudig in den dagnaam vergist. Want de verdere inwendige kentee- kenen der oorkonde wijzen duidelijk op 1425. Het zijn de indictie (de derde) en het pausjaar van Martinus V (het achtste). Ook een ander gegeven stemt hiermede overeen. De aan stelling van Culenborg tot elect dateert, zooals reeds werd vermeld, van 6 Februari 1425. Het is onmogelijk geen verband te zien tusschen die promotie en het verkrijgen van de dom- proosdij door Colonna, den neef van den Paus. In Utrecht ging het gerucht, dat Zweder van Culenborg de rechten van Rhabanus, den eerst door den Paus be noemden bisschop, had verkregen tegen afstand van de in komsten uit de domproosdij 2Dr. Post heeft aangetoond, dat men eerder behoort te denken aan Bourgondischen in vloed te Rome 8). Philips, erfgenaam van den 6 Januari 1425 overleden Jan van Beieren wat Holland en Zeeland betrof, had er belang bij, dat de Utrechtsche zetel werd bezet niet door den Lichtenbergschgezinden Rudolf van Diepholt of den onpartijdigen Rhabanus van Spiers, maar door een vriend van de Kabeljauwen. En dat was Zweder zonder twijfel. Het hierboven beschouwde charter weerlegt nu vooreerst het verhaal van den handel tusschen Zweder en Rhabanus. Niet deze laatste ontving de opbrengsten van de Utrechtsche domproosdij, neen, zij waren bestemd voor Prospero Colonna, 1H. Grotefend, Chronologie des deutschen Mittelalters und der Neuzeit, inMeisters Grundriss der Geschichtswissenschaft, I, S. 294. 2) De Hullu, a. w., blz. 21. 3) Post. a. w„ blz. 142.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 288