223
maand Maart. Dat er systeem zat in de protectie, die Mar-
tinus V zijn neef verschafte, valt niet te ontkennen.
De lijst van gunsten, aan de Colonna's door hun broeder
en oom verleend en medegedeeld door Pastor in zijn stan
daardwerk t), behoort te worden aangevuld met de proosdijen
te Valencia en te Utrecht, die Prospero toevielen.
En wat Zweder van Culenborg betreft, het reeds aange
haalde manifest van de Utrechtsche Staten, uitgegeven kort
nadat (in 1428) de hertog van Gelder zijn steun aan Zweder
had opgezegd, legt den Culenborger ronduit te laste, dat hij
indertijd door simonie (d.i. het met wereldlijke zaken koopen
van geestelijke ambten) de domproosdij heeft verkregen2).
De transactie van 1425 zal men rechtens niet als simonie
kunnen beschouwen. De Paus was vaardig in het reserveeren
van kerkelijke ambten en prebenden.Ten tijde van Clemens IV
(12651268) leefde men zelfs in de overtuiging, dat de Paus
over alle kerken en kerkelijke waardigheden mocht beschik
ken3). Men kan dus deze opvatting verdedigen, dat Zweder
na zijne benoeming tot elect resigneerde op de domproosdij,
die vervolgens door den Paus vrijmachtig aan Prospero Co-
lonna werd geschonken,
Toch moest zich wel de gedachte aan eenig verband op
dringen. De Staten van Utrecht konden zich dan ook niet
weerhouden om hierop te zinspelen in hun genoemd manifest.
De Paus, zegt het stuk4), heeft Zweder van Culenborg
tot bisschop benoemd en verworpen den begeerde den postu
laat Rudolf van Diepholt), „zonder enige reden, die hij seggen
mochte, dat hem dairtoe beruerde, oock dat hij niet geopen-
baert en heeft enich gebreck te wesen in der begeeringe (de
postulatie) ende die daer begeert is ofte enichs anders, ende
heeft oock de Domproostije sinen neve gegeven, dat de Paus
billix niet gedaen en zoude hebben gezien het voorschrift
van het concilie van Constanz. dat de gekozene door den
1Pastor, a. a. O., S. 240.
2) Matthaeus, 1. I., III, p. 634.
3) Post, a. w., blz. 72.
4) Matthaeus, 1.1., III, p. 631.