224
Paus moet worden bevestigd tenzij deze een beteren candidaat
kan en wil benoemen, wat in dit geval 'geenszins is geschied.
Het lijkt mij vrij zeker, dat de door mij gecursiveerde woor
den aanvankelijk niet in het concept stonden maar er nader zijn
ingevoegd. Want al het volgende slaat uitsluitend terug op
de bisschopsbenoeming. De bedekte toespeling ..sonder enige
reden, die hij seggen mochte, dat hem dairtoe beruerde" was
den felsten tegenstanders van Zweder blijkbaar niet vol
doende. Zij wilden duidelijker zijn. Vandaar dan de invoeging.
Aanvankelijk is te Utrecht de benoeming van Colonna tot
domproost verheimelijkt. Want ofschoon zij reeds moet dag-
teekenen van het begin des jaars 1425, de procuratie van
Colonna op Uten Enghe dateert van 24 Februari 1425 en
Zweder 21 Augustus 1425 zijn blijden intocht in Utrecht hield,
geschiedde de overdracht van de domproosdij aan den nieu
wen dignitaris eerst den 4 Juni 1426.
Zweder's macht te Utrecht spoedde toen juist ten einde
eenige dagen later, den 19 Juni, sloot de meerendeels Hoeksch-
gezinde stad voor goed hare poorten voor hem.
Uit het tot dusverre medegedeelde volgen de redenen
waarom het jurisdictie-concept het exemptie-privilege niet
alleen doet bevestigen door den bisschop, maar ook door
Colonna.
Eene formeele reden was gelegen in den tekst van het
privilege zelf. Dit toch bevrijdt het klooster van alle jurisdictie,
heffing, heerschappij, macht en eigendomsrecht van den Keul-
schen aartsbisschop en den bisschop, alsmede den proost-
aartsdiaken van Utrecht1). En materieel vreesde de abdij
stellig niet minder eventueele inbreuken op het privilege van
's domproosts of over hem heen van 's Pausen zijde dan van
den kant des bisschops.
III.
Het ordo-concept eindigt met de woorden ,,die vicesima
1) „Ab omni jurisdictione, exactione, dominio, superioritate, pro-
prietate Archiepiscopi Coloniensis ac Episcopi et Praepositi ac Archidia-
coni Trajectensis". Acta Sanctorum, Junius, I, p. 972.