225
quinta" (den 25en dag). Het jaartal echter ging verloren,
evenals de maandaanduiding. Aan het slot van het jurisdictie
concept staat „Datum etc.". Dit stuk is dus niet uitdrukkelijk
gedateerd geweest. Wij zullen trachten de dagteekening zoo
veel mogelijk te benaderen.
Als terminus a quo komt in aanmerking 4 Juni 1426, de
dag der erkenning van Colonna als domproost. Dat men hem
te Middelburg reeds vóór dien dag in zijne nieuwe functie
zou hebben erkend, is onwaarschijnlijk.
Terminus ad quem is om te beginnen de 4 Januari 1433,
op welken dag Jacobus van Zierik als opvolger van Prospero
Colonna tot domproost werd aangenomen.
Toen echter was reeds lang een einde gekomen aan Zwe-
der's macht. Met zijne wering uit de stad op den 19 Juni 1426
reeds werd zijne positie onzeker. De Kabeljauwen konden
toen evenwel nog hopen op zijn terugkeer in de stad.
Als het verder geoorloofd is het opmaken van de concepten
te zien als eene reactie op Colonna's aanvaarding van de dom-
proosdij, dan zal men zich ook de dateering spoedig na 4 Juni
1426 moeten denken. De eerstmogelijke dag is dan de 25 Juni
van dat jaar. En voor dezen datum pleiten inderdaad m.i.
de beschikbare gegevens. Het is echter niet volkomen uit
gesloten, dat de stukken wat later zijn opgemaakt.
IV.
Thans moge worden herinnerd aan de met en bij de con
cepten gevonden bescheiden. Die onbelangrijk schijnende aan-
teekeningen maken de beantwoording mogelijk van de vraag
door wien en waarom de concepten in den muur zijn ver
borgen.
De abt was het algemeene hoofd der abdij. De prior stond
hem bij in spiritualibus, in geestelijke zaken dus, de proost
in temporalibus, wereldlijke aangelegenheden1). Het ligt
voor de hand om aan te nemen, dat de ontdekte pachtceelen
en de vischrekening zijn opgemaakt door den proost. Twee
1Fruin, a. w., blz. 6.