4
noemen. Hiervan de geschiedenis te beschrijven, is het doel
van de volgende bladzijden.
I.
DE STAPELPERIODE i).
1. Eigenhandel en vreemde naties.
Hoewel ten aanzien van het ontstaan en de oudste ontwik
keling van Middelburg nog geenszins alle moeilijkheden zijn
opgelost2), is het aannemelijk te achten dat ook hier het
kooplieden, schippers en visschers zijn geweest, die, zich
nederzettend onder bescherming van de in een bocht der Arne
gunstig gelegen grafelijke nederzetting en later der abdij 3),
de eerste bevolking uitmaakten der agglomeratie, waaraan
in 1217 opnieuw4) door gravin Johanna van Vlaanderen en
graaf Floris van Holland, die gemeenschappelijk de regeering
over Zeeland voerden, stadsrecht werd verleend. In 1254
werd dit uitgebreid en bevestigd 5) in hetzelfde jaar werd de
stad, welker toenmalige omvang op den kringvorm binnen
de huidige Noordstraat, Lange Delft, St. Pieterstraat en
1) Hetgeen hier volgt, is in eenigszins anderen opzet behandeld in
mijn artikel De economische ontwikkeling van Middelburg vóór den
Bourgondischen tijd, verschenen in Archief Zeeuwsch Genootschap 1918,
p. 43 vlg. Ten aanzien van enkele belangrijke punten echter is door de
sindsdien verschenen publicaties (met name die van dr. H. J. Smit over
de handelsbetrekkingen met Engeland) een tamelijk ingrijpende wijziging
der voorstelling noodig gebleken.
2) Van uitnemend belang is de knappe studie van P. K. Dommisse,
Onderzoek naar de eerste omgeving en omwalling der stad Middelburg
(Archief Zeeuwsch Gen. 1904, p. 1 vlg.) laatstelijk de verhandeling
van prof. dr. J. Huizinga, Burg en kerspel in Walcheren (Med. Kon.
Akademie van Wetenschappen, afd. Letterkunde deel 80 serie B no. 2).
3) Teekenend is het in ieder geval, dat de oorspronkelijk aan Onze
Lieve Vrouw gewijde abdij later ook aan Sint Nicolaas, den patroon
van schippers en kooplieden, werd gedediceerd.
4) Het stadsrecht van 1217 nl. verwijst in art. 22 naar een ,,antiqua
kora", die uit de 12e eeuw moet dateeren, doch helaas verloren is zie
dr. W. S. Unger. Bronnen tot de geschiedenis van Middelburg in den lands
heerlijken tijd (verder afgekortBronnen (R. G. P. nos. 54, 61, 75)) I no. 1.
5) a. w. no. 2. Op de vermeende onechtheid van dit privilege
gaan wij te dezer plaatse niet in.