6 f is het toch stellig niet het doet vooral zien, hoe hooge ver wachtingen men had van de toekomstige ontwikkeling van den lakenhandel1). Verder leeren wij een reeds ver-ont wikkelde beroepsvorming kennen niet minder dan 30 be roepen ongeveer worden in dit privilege genoemd. Tenslotte blijkt, evenals elders het geval was, dat ook hier het proces van de aristokratiseering der koopmansgilden had doorge werkt. Handwerkers en loonarbeiders waren van het lidmaat schap evenzeer uitgesloten als sommige detailhandelaars de opsomming van hen, wier beroep in de aristokratische oogen der grootkooplieden van dieri tijd geen genade kon vinden, geeft tevens een aardig beeld der middeleeuwsche stedelijke bedrijvigheid. De kooplieden in laken en wijn hebben het voornaamste bestanddeel van de leden der broederschap uit gemaakt voor hen was de toetreding zelfs verplicht. Terecht ziet dan ook Von Loesch er een broederschap in, waarvan de leden aan den groothandel naar de verhoudingen van den tijd natuurlijk deelnamen en zich bovendien het monopolie van den detailhandel in laken en wijn hadden verzekerd2). En uit het naast elkaar voorkomen der woorden fraternitas en hansa meenen wij, op grond van de ontwikkeling in andere steden, met Walther Stein3) te mogen aannemen, dat een deel van de leden dezer koopmans-broederschap aan het handelsverkeer buitenslands deelnam. Zij ontving het hanse- recht van de kooplieden, komend van den kant der Maas, dus van het Oosten, of van het Zwin, dus van het Westen, met uitzondering van die van Vlaanderen wie lid wilde wor den, betaalde 2 denarii als inkomgeld aan het gilde, en 60 aan den graaf. In de 14e eeuw nam het Middelburgsche handelsleven grooter vlucht. 1) Vgl. H. J. Smit, Handel en scheepvaart in het Noordzeegebied gedurende de 13e eeuw (Bijdr. Vad. Gesch. Oudheidk. VI 7 p. 195), die het stuk in verband zet met de verkeers verhouding en van dien tijd. 2) H. von Loesch, Die Köiner Kaufmannsgilde im zwölften Jahr- hundert West-Deutsche Zeitschrift für Geschichte und Kunst 1904, Erganzungsheft XII) p. 7. 3) Zie W. Stein, hansa (Hans. Gesch. Blatter 1909) p. 110.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 72